c)
Steek de tuit van de brandstoftank in de vulopening van de brandstoftank en vul de tank.
Opmerking: Vul de tank niet te vol.
d) Veeg eventueel gemorste brandstof op.
e) Plaats de tankdop terug.
f)
Verplaats het apparaat ten minste 9,1 m (30 ft.) van de brandstoftank en het
tankstation voordat u de motor start.
5.2 START EN STOP
WAARSCHUWING!
Gebruik dit apparaat alleen in een goed geventileerde buitenruimte.
Koolmonoxide-uitlaatgassen kunnen in een gesloten ruimte dodelijk zijn.
WAARSCHUWING!
Voorkom dat de machine per ongeluk wordt gestart. Om ernstig letsel te voorkomen, moeten de bediener en de
machine zich in een stabiele positie bevinden wanneer u aan het starttouw trekt (Fig. 7).
WAARSCHUWING!
Als u de machine start, zorg er dan voor dat deze niet gericht is op mensen, dieren, ramen, auto's of
losliggend vuil.
WAARSCHUWING!
Lees de brandstofinformatie in de veiligheidsinstructies voordat u begint. Als u de veiligheidsregels niet
begrijpt, probeer dan niet uw machine van brandstof te voorzien.
1) INBEDRIJFSTELLINGSINSTRUCTIES
a)
Controleer het oliepeil. Zie Oliepeil controleren.
b)
Vul de brandstoftank. Zie De machine bijvullen.
c)
Schuif de ON/OFF schakelaar naar de ON positie (I). (Fig. 5).
d) Druk de ontstekingszuiger 10 keer langzaam in (fig. 6).
e) Zet de chokehendel in de stand "Volledige choke" (fig. 6).