Vul met brandstof in een schone, goed geventileerde buitenruimte. Veeg gemorste brandstof onmiddellijk
op. Vermijd het creëren van een ontstekingsbron voor gemorste brandstof. Start de motor niet voordat de
brandstofdampen zijn verdwenen.
a) Plaats het toestel zo dat de tankdop naar boven gericht is.
b) Verwijder langzaam de tankdop.
33