5) VOEG OLIE TOE:
EERSTE GEBRUIK
WAARSCHUWING !
HET OVERVULLEN VAN HET CARTER KAN ERNSTIG LETSEL VEROORZAKEN. Controleer
het oliepeil
voor elk gebruik. Het kan niet genoeg benadrukt worden hoe belangrijk het is om het juiste oliepeil te handhaven.
Ververs de olie volgens het onderhoudsschema.
Opmerking: Dit toestel werd geleverd zonder olie in het carter. De olie moet worden toegevoegd
voordat het apparaat in gebruik wordt genomen. Opmerking: Dit apparaat wordt geleverd met een
60 ml potje olie.
a)
Plaats het toestel op een vlakke, horizontale ondergrond.
b)
Draai de olievulplug los (Fig. 4).
c)
Vul het gehele olievat in de olievulopening (Fig. 4).
NIET te veel olie vullen. Zie Oliepeil controleren
Opmerking: Vul nooit olie in de brandstoftank. Dit apparaat heeft een viertaktmotor. Meng GEEN olie met
benzine.
d) Veeg eventueel gemorste olie op.
e) Vervang de olievulplug.
Opmerking: Zorg ervoor dat de O-ring op de olievulplug is aangebracht (Fig. 4).
6) DE JUISTE BRANDSTOF GEBRUIKEN
Het gebruik van oude brandstof is de meest voorkomende oorzaak van prestatieproblemen. Gebruik alleen
verse, schone loodvrije benzine.
Opmerking: Dit apparaat heeft een viertaktmotor. Meng GEEN olie met benzine.
7) HET APPARAAT
BIJTANKEN
WAARSCHUWING !
Benzine is licht ontvlambaar. Ontstoken dampen kunnen exploderen. Zet de motor altijd uit en laat hem
afkoelen.
voordat u de brandstoftank vult. Niet roken tijdens het vullen van de tank. Houd vonken en open vuur uit de buurt
van dit gebied.
WAARSCHUWING!
Verwijder de tankdop langzaam om letsel door brandstofspatten te voorkomen. Gebruik de machine nooit zonder
dat de tankdop goed op zijn plaats zit.
WAARSCHUWING!