LET OP
Schakel de motor uit en neem de sleutel uit het contact
alvorens u onderhoudswerkzaamheden gaat uitvoeren
of de machine afstelt.
HET VERVERSEN VAN DE
MOTOROLIE EN HET VERVANGEN
VAN HET FILTER (Afb. 32–33)
Ververs de olie en vervang het filter aanvankelijk na de
eerste 50 bedrijfsuren, en ververs daarna de olie om de
100 uur en vervang het filter om de 200 uur.
Ververs de olie en vervang het filter om de 25 uur
NB:
indien de machine zwaar wordt belast of er bij hoge
omgevingstemperaturen wordt gewerkt.
1.
Verwijder de aftapplug en de olievuldop en laat de
olie in een opvangbak lopen. Wanneer de olie is
afgetapt, stopt u de aftapplug weer terug.
1
Afbeelding 32
1. Aftapplug
2.
Verwijder het oliefilter. Breng een dunne laag
zuivere olie aan op de nieuwe filterpakking.
Afbeelding 33
1. Oliefilter
3.
Schroef het filter handmatig vast totdat de pakking
contact maakt met de filteradapter, en draai het filter
vervolgens
⁄
tot
1
3
2
FILTER NIET TE VAST AAN.
4.
Voeg olie toe bij het carter; zie HET
CONTROLEREN VAN HET MOTOROLIEPEIL.
5.
Start de motor en controleer op eventuele lekkages
rondom het filter.
6.
Voer de olie op correcte wijze af.
ONDERHOUD VAN HET
LUCHTFILTER (Afb. 34)
Om 25 bedrijfsuren moet u het luchtfilterpatroon
reinigen. Dit moet vaker gebeuren (om de paar uur) als
de machine wordt gebruikt in bijzonder stoffige of
zanderige omstandigheden.
Vervang het patroon na 100 bedrijfsuren, of één keer per
jaar.
1.
Maak de klemmen los en verwijder de luchtfilterkap
2.
Neem het patroon uit het luchtfilter.
⁄
slag verder. DRAAI HET
4
Onderhoud
1
25