Wekoproep
Een wekoproep wordt in het display weergegeven en met het ingestelde oproepsignaal gesig-
naleerd. De wekoproep is gedurende 60 seconden te horen. Als er geen toets wordt ingedrukt,
wordt de wekoproep na 5 minuten herhaald. Na de tweede herhaling wordt de wekoproep voor
24 uur uitgeschakeld.
Als op de handset een gesprek wordt gevoerd, wordt de wekoproep alleen door
middel van een korte toon gesignaleerd.
Wekoproep uitschakelen/na pauze herhalen (sluimerstand)
Wekoproep uitschakelen:
Wekoproep herhalen (sluimerstand):
wekoproep wordt uitgeschakeld en na 5 minuten herhaald.
Babyfoon
Als de functie Babyfoon ingeschakeld is, dan wordt het opgeslagen (interne of externe) bestem-
mingsnummer gekozen zodra in de buurt van de handset een bepaald geluidsniveau wordt
overschreden. De alarmoproep naar een extern nummer wordt na ca. 90 sec. afgebroken.
Met de functie Intercom kunt u de oproep van deze functie beantwoorden. Met deze functie
wordt de luidspreker van de handset die zich bij de baby bevindt, in- of uitgeschakeld.
Op de handset met ingeschakelde functie Babyfoon worden inkomende oproepen alleen op het
display (zonder oproepsignaal) gesignaleerd. De displayverlichting wordt tot 50% geredu-
ceerd. De attentiesignalen zijn uitgeschakeld. Alle toetsen met uitzondering van de display-
toetsen en het midden van de navigatietoets zijn geblokkeerd.
Als u een inkomende oproep beantwoordt, wordt de functie Babyfoon voor de duur van het
gesprek onderbroken. De functie blijft echter ingeschakeld. De functie Babyfoon wordt door het
uit- en opnieuw inschakelen van de handset niet uitgeschakeld.
De optimale afstand tussen handset en baby is 1 tot 2 meter. De microfoon moet op de
baby zijn gericht.
Als u deze functie inschakelt, neemt de gebruiksduur van de handset aanzienlijk af.
Plaats de handset daarom bij voorkeur in het basisstation.
De functie Babyfoon wordt pas 20 seconden na het inschakelen van de functie actief.
Er wordt altijd de microfoon van de handsfree-functie gebruikt, ook bij een aange-
sloten headset.
Bij het bestemmingsnummer moet het antwoordapparaat uitgeschakeld zijn.
Na het inschakelen:
¤
Gevoeligheid controleren.
¤
Controleer of de verbinding tot stand komt als de alarmoproep naar een extern
nummer wordt verstuurd.
Uit
Snooze of willekeurige toets indrukken . . . de
Babyfoon
55