HA16RTJ - HA16RTJO - HA16RTJ PRO - HA46RTJO - HA46RTJ PRO
C
- Controle vóór gebruik
4 - Functionele veiligheidscontroles
Om de gebruiker en de machine te beschermen, verhinderen de veiligheidssystemen iedere beweging
van de machine buiten de werkingslimieten. Wanneer deze veiligheidssysteem geactiveerd zijn, is de
machine geïmmobiliseerd en iedere extra beweging wordt verhinderd.
De gebruiker moet vertrouwd zijn met deze technologie en begrijpen dat het hier niet handelt om een
defect maar om een indicatie dat de machine de werkingslimiet bereikt heeft.
De hoogtewerkers zijn uitgerust met twee bedieningsposten waarmee de gebruiker de machine in alle
veiligheid kan gebruiken. Er is een hulpapparaat (Overriding-systeem) beschikbaar op het chassis van
de bedieningspost beneden om te helpen bij een reddingsoperatie, wanneer de hoofdvoedingsbron
niet werkt. Iedere bedieningspost is uitgerust met een noodstopknop die alle bewegingen onderbreekt
wanneer ze ingeschakeld is.
De volgende inspectie beschrijft het gebruik van de machine en de specifieke vereiste bedieningen.
Voor de plaatsing en beschrijving van deze bedieningen :
bedieningspaneel en B 3.3 en D 3 - bovenste bedieningspaneel.
4.1 -
BEDIENINGEN NOODSTOP KNOPPEN
Stap
1
2
3
4
5
6
7
Stap
1
2
3
4
5
6
7
8
84
4000665020
Noodstopdrukknop bedieningspost beneden
Trek aan de E-stopknop ( 9 ) op de grondcontrolebox.
Plaats de sleutelschakelaar ( 22 ) van de bedieningspost beneden op stand
De LED ( 10 ) brandt op de bedieningspost beneden
Start de motor door op de startbediening van de motor ( 16 ) te drukken.
Druk de noodstopdrukknop ( 9 ) in.
Controleer of de motor stilvalt.
Controleer of er geen bewegingen functioneel zijn.
Noodstopdrukknop bedieningspost boven
Trek aan de E-stopknop ( 9 ) op de grondcontrolebox.
Plaats de sleutelschakelaar ( 22 ) van de bedieningspost beneden op stand
De LED ( 13 ) brandt op de bedieningspost beneden
Trek de noodstopknop ( 46 ) van de bedieningspost boven uit.
Herstart de motor vanuit de mand met de start/stop schakelaar van de motor ( 230 ).
Druk de noodstopknop ( 46 ) op de bedieningspost boven in.
Controleer of de motor stilvalt.
Controleer of er geen bewegingen functioneel zijn.
zie Sectie B 3.2 en D 2 - Onderste
Handeling
Handeling
E 07.18
NL