Oliepeilcontrole bij de maaibalk
jaarlijks worden aangevuld of ververst.
GEVAAR
Levensgevaar - Een andere persoon neemt de trekker
in gebruik en rijdt weg of schakelt de cardanas in,
terwijl u met het onderhoud bezig bent.
Voor onderhouds- en reparatiewerkzaamhe-
den de motor stopzetten en de contactsleu-
tel verwijderen.
Wacht tot de maaischijven stil staan
GEVAAR
Levensgevaar - Machine rolt weg of kantelt
Voor onderhouds- en reparatiewerkzaam-
heden de machine op een vlakke, vaste
ondergrond plaatsen.
Machine afremmen
1. Maaibalk aan één kant (ter grootte van X3)
heffen en steunen.
kuip rechts
links tot de bovenkant van de kuip rechts
X3
X2
NOVACAT 302:
NOVACAT 352:
NOVACAT 402:
de bodem.
passende hulpmiddelen ondersteunen.
zijn.
2000-DE WARTUNG_3784
2. Maaibalk in deze positie ca. 15 minuten laten
staan.
zakt.
3. Olievulplug (63) uitnemen.
4. Oliepeil controleren
AANWIJZING
Materiële schade - door teveel of te weinig olie.
De lengte van de maaibalk wordt opge-
vijzeld. Naargelang de breedte moet de
maaibalk precies in horizontale stand zijn
(zie afbeelding)
Oliepeil via de opening (63) meten.
De oliestand is correct, wanneer de transmissieolie tot
de onderkant van de olievulplug (63) (OIL LEVEL) komt.
X1
OIL LEVEL
5. Olie bijvullen
De ontbrekende hoeveelheid olie bijvullen.
AANWIJZING
Materiële schade - door teveel of te weinig olie.
X3 heffen en met
Teveel olie leidt bij gebruik tot oververhitting van
de maaibalk.
Te weinig olie garandeert niet de nodige smering.
Wees nauwkeurig bij het bijvullen van olie!
- 49 -
ONDERHOUD EN REPARATIE
63
OIL LEVEL
TD17/99/10
TD 17-99-13
NL