5
Teken het patroon nogmaals om het te bevestigen.
6
Selecteer
Bevestigen.
Een ontgrendelpincode instellen
1
Open in de standby-stand de lijst met toepassingen en
selecteer Instellingen
→
Schermvergrendeling instellen
2
Geef een nieuwe pincode (numeriek) in en selecteer
Doorgaan.
3
Geef de pincode nogmaals in en selecteer
Een ontgrendelwachtwoord instellen
1
Open in de standby-stand de lijst met toepassingen en
selecteer Instellingen
→
Schermvergrendeling instellen
2
Geef een nieuw wachtwoord (alfanumeriek) in en selecteer
Doorgaan.
3
Geef de pincode nogmaals in en selecteer
Locatie en beveiliging
→
PIN.
→
OK.
Locatie en beveiliging
→
→
Wachtwoord.
OK.
›
De SIM- of USIM-kaart vergrendelen
U kunt het toestel vergrendelen door de pincode die u bij de
SIM- of USIM-kaart hebt gekregen, te activeren.
1
Open in de standby-stand de lijst met toepassingen en
selecteer Instellingen
→
kaartvergrendeling instellen
2
Geef uw pincode in en selecteer
Als de pinblokkering is ingeschakeld, moet u telkens bij het
inschakelen van het toestel de pincode ingeven.
•
Als u te vaak een onjuiste pincode invoert, wordt de
SIM- of USIM-kaart geblokkeerd. In dat geval moet
u een PUK-code (PIN Unlock Key) ingeven om de
blokkering van de kaart op te heffen.
•
Als u een onjuiste PUK-code voor de SIM- of USIM-
kaart invoert, moet u de blokkering van de kaart bij de
serviceprovider laten opheffen.
Locatie en beveiliging
→
SIM-
SIM-kaart vergrendelen.
→
OK.
Aan de slag
27