Download Inhoudsopgave Inhoud Print deze pagina

Parameterinstellingen; Sensor Offset; Offset Van De A-Sensor; Offset Van De E-Sensor - Gram bioline BioUltra UL570 Gebruiksaanwijzing

Inhoudsopgave

Advertenties

Parameterinstellingen

Sensor offset

In het volgende gedeelte wordt de offset van de A- en E-sensor behandeld.
De temperatuursensoren die op de MPC-controller zijn
aangesloten, kunnen onafhankelijk van elkaar worden
gekalibreerd in de parameter cAL. Offset wordt gebruikt in
gevallen waarin er afwijkingen zijn in de werkelijke temperatuur
van de kasten in vergelijking met temperatuur die wordt
weergegeven in de display- en/of regelmetingen door een
onafhankelijke temperatuurbewaking.
De kast is uitgerust met een sensor (A-sensor) en een extra
sensor (E-sensor).
De A-sensor wordt gebruikt om het koelsysteem van de
kasten te regelen en wordt op een vastgestelde positie in de
kast bevestigd. De locatie van de A-sensor mag niet worden
gewijzigd.
De E-sensor wordt in de opslagruimte van de kast geplaatst.
De E-sensor is de standaard displaysensor en referentie voor
de alarmen. De E-sensor heeft geen invloed op de bediening
van het koelsysteem.
De A-sensor moet worden gekalibreerd als de werkelijke
temperatuur in de kast niet overeenkomt met het ingestelde
temperatuur, ondanks de hysterese. Offset van A-sensor wordt
'cA' genoemd.
De E-sensor moet worden gekalibreerd als de werkelijke
temperatuur in de kast, op voorwaarde dat de displaysensor
voor referentie de E-sensor is, niet overeenkomt met de
temperatuur van de onafhankelijke temperatuurbewaking.
Offset van E-sensor wordt 'cE' genoemd
Praktisch voorbeeld van offset:
Voorbeeld 1
De temperatuur in de kast is warmer dan de
werkelijke ingestelde temperatuur ("setpoint").
Bij een setpoint van -80 °C ligt de werkelijke
temperatuur in de kast tussen -78 en -80 °C.
Het gewenste temperatuurbereik ligt tussen -
079 en -81 °C. Dit betekent dat 'cA' in dit geval
+1,0 K moet zijn, zodat het koelsysteem 1,0
K later stopt en 1,0 K eerder start dan het
instelpunt normaal zou voorschrijven.
Voorbeeld 2
De temperatuur in de kast is kouder dan de
werkelijk ingesteld temperatuur ("setpoint").
Bij een "setpoint" van -80 °C ligt de werkelijke
temperatuur in de kast tussen -80 en -82 °C.
Het gewenste temperatuurbereik ligt tussen
-79 en -81 °C. Dit betekent dat 'cA' in dit geval
-1,0 K moet zijn, zodat het koelsysteem 1,0 K
eerder stopt en 1,0 K later start dan de setpoint
normaalgesproken zou verlangen.
30

Offset van de A-sensor

Houd
+
langer dan drie seconden ingedrukt
Druk meerdere keren op
wordt weergegeven
Druk op
om 'cAL' te selecteren. In het display wordt
'cA' weergegeven
Druk op
om 'cA' te selecteren
Druk op
of
om de A-sensor te kalibreren
Druk op
om de ingestelde waarde te bevestigen
– De A-sensor is nu gekalibreerd, ga verder naar
andere parameters door op
vervolgens met
of
Verlaat het gebruikersmenu door meerdere keren op
te drukken totdat de temperatuur van de kast in het
display wordt weergegeven

Offset van de E-sensor

Houd
+
langer dan drie seconden ingedrukt
Druk meerdere keren op
wordt weergegeven
Druk op
om 'cAL' te selecteren. In het display wordt
'cA' weergegeven
Druk op
totdat 'cE' in het display wordt weergegeven
Druk op
om 'cE' te selecteren
Druk op
of
om de E-sensor te kalibreren
Druk op
om de ingestelde waarde te bevestigen
– De E-sensor is nu gekalibreerd, ga verder naar
andere parameters door op
vervolgens met
of
Verlaat het gebruikersmenu door meerdere keren op
drukken totdat de temperatuur van de kast in het display
wordt weergegeven
totdat 'cAL' in het display
te drukken en navigeer
totdat 'cAL' in het display
te drukken en navigeer
te

Advertenties

Inhoudsopgave
loading

Inhoudsopgave