SMA Solar Technology AG
7. Als het Verbruikertype nog niet door de Energieverbruiker werd gedefinieerd, het
Verbruikertype via het dropdownmenu selecteren.
8. Selecteer het maximale opgenomen vermogen (zie hoofdstuk 11.3.2, pagina 59).
9. Leg de prioriteit van de verbruiker vast (zie hoofdstuk 11.1.8, pagina 56).
10. Configureer de programmastuurbaarheid (zie hoofdstuk 11.3.3, pagina 59).
11. Voer als de verbruiker programmagestuurd is de maximale programmalooptijd in (zie
hoofdstuk 11.3.4, pagina 60).
12. Voer als de verbruiker niet programmagestuurd is de minimale in-/uitschakeltijd in (zie
hoofdstuk 11.3.5, pagina 60).
13. Activeer indien nodig de automatische uitschakelfunctie van de niet-programmeerbare
verbruiker of verwarmingsstaaf en definieer vervolgens de grenswaarde en de herkenningstijd
voor de uitschakeling (zie hoofdstuk 11.3.6, pagina 61).
14. Bevestig met [verder].
15. Configureer het tijdvenster (zie hoofdstuk 11.3.9, pagina 62).
16. Voer de optionele instellingen uit.
11.3.2 Vermogensopname van verbruikers
De vermogensopname is het vermogen dat een verbruiker voor zijn bedrijf normaliter nodig heeft
(zie typeplaat of handleiding van de verbruiker).
De Sunny Home Manager houdt rekening met deze waarde bij de aanvankelijke berekening van
de benodigde verbruiksenergie.
Zodra de verbruiker tijdens bedrijf meetwaarden van zijn feitelijke verbruik levert, kan de Sunny
Home Manager na een leerfase een nauwkeurigere vermogenswaarde berekenen. Op die manier
verbetert de Sunny Home Manager voortdurend de verbruikerplanning en neemt de energie- en
kostenbesparing toe.
Verbruikers met geringe vermogensopname
Bij verbruikers met geringe vermogensopname (bijv. < 250 W) kan de Sunny Home
Manager in het kader van de belastingregeling een inschakelvertraging resp.
eindpuntuitschakeling mogelijk niet detecteren. Daardoor kunnen vrije energiecontingenten
niet op een andere manier worden gebruikt.
Als voor het toegewezen schakelapparaat Alleen schakelen, niet meten is ingesteld, wordt
het hier ingestelde opgenomen vermogen in plaats van het gemeten vermogen gebruikt,
zolang het apparaat is ingeschakeld. Dit is bijv. bij de sturing via een relais of contactor
noodzakelijk, aangezien het werkelijke opgenomen vermogen van de verbruiker via het
schakelapparaat niet wordt gemeten.
11.3.3 Programmastuurbaarheid van direct communicerende
verbruikers selecteren
Werkwijze:
1. Selecteer het verbruikertype "Overige".
2. Selecteer de koppeling in het energiebeheer in functie van de behoeften.
Bedieningshandleiding
11 Sturing van verbruikers
HM-20-ennexOS-BE-nl-10
59