Oliepeilcontrole bij de maaibalk
• De oliehoeveelheid moet, onder normale omstandigheden,
jaarlijks bijgevuld worden.
Let op
R e i n i g i n g s -
onderhoudswerkzaamheden alleen
uitvoeren bij stilstaande machine en
neergelaten maai-units.
1. Maaibalk aan één kant (ter grootte van X3)
heffen en steunen.
X3 = X2 + X1
X1 = afstand van de bodem tot de bovenzijde van de
kuip rechts
X2 = afstand van de bovenzijde van de kuip links tot de
bovenkant van de kuip rechts
X3
X2
NOVADISC 225: X2 = 180 mm
NOVADISC 265: X2 = loodrecht opstellen
NOVADISC 305: X2 = 600 mm
NOVADISC 350: X2 = 240 mm
• De kant waar zich de olievulschroef bevindt, blijft op
de bodem.
• De maaibalk aan de andere kant (X1) heffen en met
passende hulpmiddelen ondersteunen.
2. Maaibalk in deze positie ca. 15 minuten laten
staan.
• Deze tijd is nodig om alle olie onder in de maaibalk
te laten zakken.
3. Olievulplug (63) uitnemen.
Aan de boring van deze vulschroef wordt het oliepeil
gemeten.
1601-D ONDERHOUD_385
ONDERHOUD EN REPARATIE
3. Olievulplug (63) uitnemen.
Oliepeil via de opening (63) meten.
e n
4. Oliepeil controleren
Belangrijk bij het meten van het oliepeil:
De lengte van de maaibalk wordt
opgevijzeld.
De breedte van de maaibalk moet zich
precies in horizontale positie bevinden.
(zie afbeelding).
X1
4.1 Oliepeilcontrole bij NOVADISC 305 en
NOVADISC 350:
Het oliepeil is correct als de transmissieolie tot aan de
onderkant van de vulschroef (63) (OIL LEVEL) komt.
OIL LEVEL
- 19 -
TD17/99/10
NL