Veiligheidsaanwijzingen
GEVAAR
Levensgevaar - door gebruik van een niet-
verkeersveilige of beschadigde machine
•
Voor iedere ingebruikname moet het voer-
tuig worden gecontroleerd op verkeersveilig-
heid (verlichting, reminstallatie, beschermin-
gen, ...)!
•
Messen, schroeven en kneuzer-tanden
controleren of ze goed vastzitten.
Verdere veiligheidsaanwijzingen zie bijlage-A1 pt. 1- 8.
Aanbouw aan de tractor
Uitgangspositie
13
2
3
1
4
9
62-00-14
Machine met steunpoot (7) op een vlakke ondergrond
neergezet, met bouten (8) losgemaakt en met veersluitpen
(10) beveiligd.
Aanbouw
• De hydraulische hefarmen (U) zodanig vastzetten dat
de machine niet zijwaarts kan wegzwenken.
- Tegen onrustige, instabiele naloop van de machine.
1800_NL-Aanbouw_3525
• Hefarm aan de lasbocht (9) van de machine aanbouwen
en op deze hoogte beveiligen.
De aanbouwhoogte komt overeen met de wegzethoogte
op stevige ondergrond.
• Veiligheidsketting aanbrengen:
Verbind de hefarm met de trekker via de veiligheidsketting
(1).
Aan de kant van de hefarm moet de veiligheidsketting
aan de binnenkant van de aanbouwbout worden
aangebracht
Aan de kant van de trekker kan daarover geen uitspraak
worden gedaan, omdat de trekkers te verschillend zijn
uitgevoerd.
355-08-04
TIP
7
Bij onbedoeld losgaan van de koppeling zorgt de
veiligheidsketting ervoor dat de aanhanger provisorisch
achter de trekker blijft lopen. Bovendien voorkomt de
8
veiligheidsketting dat de machine met de dissel de
bodem raakt.
Steunpoot (7) omhoogklappen: Pos A
- Steunpoot (7) boven met bout (8) losmaken en met
veersluitpen (10) beveiligen.
- 8 -
1
9
10
8
7
B
355-08-05
AANBOUW
NL
017-18-006
A