• Door het indrukken van de knop "Pauze" wordt de meting gepauzeerd. Tijdens de pauze
blijft het teststopcontact onder spanning staan.
Stroomsterkte meten
• Het testobject staat stevig en is geïsoleerd.
• Het meetstroomcircuit is gesloten. Anders wordt er geen stroomsterkte gemeten en wordt
het testresultaat ten onrechte als positief weergegeven.
• Let op inductieve en capacitieve circuits.
• Indien aanraakbare, geleidende onderdelen met verschillende potentialen zo zijn geplaatst
dat ze tegelijkertijd met een hand aangeraakt kunnen worden, moet de som van de
aanraakstroomsterktes als meetwaarde worden gezien.
• Bij het gebruik van een IT-voedingscircuit is de lekstroommeting alleen in de meetmethode
voor de vervangingslekstroomsterkte mogelijk.
• Bij informatieve apparaten en SELV-/PELV-geleidende onderdelen mag van de controle van
de aanraakstroomsterkte worden afgezien, indien het testobject als gevolg van de meting
beschadigd kan raken.
• Meetmethode voor de directe of verschilstroomsterkte:
– Als de isolatieweerstand niet kan c.q. hoeft te worden gemeten, moet de randaarde- c.q.
aanraakstroomsterkte met de meetmethode voor de directe of verschilstroomsterkte
worden uitgevoerd.
– Meting met beide polariteiten (L<->N; N<->L)
– Het teststopcontact wordt bij de meetmethode voor de directe en verschilstroomsterkte
voorzien van de netspanning.
• Meetmethode voor de vervangingsstroomsterkte:
– De meetmethode voor de vervangingsstroomsterkte geldt alleen als het testobject geen
schakelvoorzieningen bevat die afhankelijk van de netspanning zijn.
– Het testobject heeft de test van de isolatieweerstand doorstaan [} pagina 82].
– Test met netvervangingsspanning (230 V‑AC).
– Het testobject heeft de test van de randaardeweerstand doorstaan [} pagina 81].
– Testobjecten met condensatorschakelingen kunnen hogere lekstromen veroorzaken.
Test of de gemeten lekstroomsterkten voldoen aan de geldende grenswaarden.
Weerstandsmetingen
• Isolatieweerstand:
– Bij informatieve apparaten en SELV-geleidende onderdelen mag van de controle van de
isolatieweerstand worden afgezien, indien het testobject als gevolg van de meting
beschadigd kan raken.
– Bij testobjecten, die door middel van bevestigingen onderling verbonden of galvanisch
van elkaar gescheiden zijn of die een gemeenschappelijke randaarde hebben: test elk
onderdeel afzonderlijk.
– Testobjecten met elektrisch bediende schakelelementen kunnen eventueel verhinderen
dat er meetspanning op alle aanraakbare, geleidende en actieve onderdelen kan
worden gezet. Dergelijke testobjecten moeten uitermate voorzichtig en onder
netspanning getest worden.
– Testobjecten met magnetische, thermische of optische schakelelementen kunnen
verhinderen dat er een meetspanning op alle aanraakbare, geleidende en actieve
onderdelen kan worden gezet. Test deze testobjecten terwijl het contact van het
schakelelement gesloten is.
74
BENNING ST 755+ / ST 760+
Tests uitvoeren
9.1 Vereisten voor tests en metingen
5284 / 08/2023 nl