Inhoudsopgave
Advertenties
Tests uitvoeren
9.1 Vereisten voor tests en metingen
9
Tests uitvoeren
9.1
Vereisten voor tests en metingen
Neem voor het uitvoeren van de tests en metingen de onderstaande fundamentele vereisten in
acht:
• Tijdens de eerste inbedrijfstelling voor het uitvoeren van de eerste test: kalibreer het
apparaat met behulp van de interne afstelling (nul-, kabel- en sonde-afstelling)
[} pagina 71].
• Gebruik alleen goedgekeurde veiligheidstestkabels [} pagina 76].
• Koppel voor de desbetreffende test of meting de veiligheidstestkabels los van het apparaat.
• Let op bestaande storingsbronnen. Sterke storingsbronnen in de buurt van het apparaat
kunnen leiden tot een onstabiele weergave en meetfouten.
• Neem voor de tests en metingen de bijbehorende meetbereiken en meetnauwkeurigheden
in het hoofdstuk "Meetbereiken" in acht.
• Neem de afbeeldingen voor de betreffende testprocedure in acht.
• Houd er rekening mee dat de meetspanning bij een onderbroken of pauze gedurende de
test nog steeds aanwezig is.
• Bepaal de noodzakelijke meetpunten voordat u met de test begint.
• Volg de aanwijzingen op het display van het apparaat.
• U bent vertrouwd met de algemene bediening van het apparaat [} pagina 27].
• Een testobject mag alleen elektrisch worden getest als tijdens de visuele inspectie geen
grote gebreken werden geconstateerd.
• Neem de geldende voorschriften uit de actuele VDE- / EN-norm in acht.
• Let voor aanvang en gedurende een test op de opgaven van de fabrikant zoals opgenomen
in de begeleidende documenten van het testobject.
• De leidingen van het testobject zijn volledig uitgerold, bijv. in geval van kabelhaspels.
• Bij het testen van testobjecten met de waarschuwingsaanwijzing "Hoge lekstroom" mag de
test alleen door een elektricien worden uitgevoerd.
• De specificatie, de selectie en de volgorde van de afzonderlijke tests worden bepaald door
de verantwoordelijke elektromonteur.
• De in de fabriek ingestelde grenswaarden komen overeen met de normatieve specificaties
op het tijdstip van drukken. Het beheer en de bepaling van de klantspecifieke grenswaarden
zijn ter beoordeling van de uitvoerende elektromonteur.
• Bij testobjecten met maatregelen i.v.m. randaardestroom: test het testobject in alle
schakelaarstanden (functies van het testobject).
• Tijdens de isolatieweerstandstest (R
gevaarlijke spanningen bij het testobject optreden.
• Ter bescherming van het apparaat en het testen van de werking worden de
meetspanningen bewaakt. Bij storingen wordt een foutaanduiding op het display
weergegeven. De meting wordt onderbroken. Bij een foutstroomsterkte van ≥25 mA wordt
het apparaat binnen een tijdsbestek van 100 ms tot 200 ms uitgeschakeld.
• Geleid de PRCD-testobjecten alleen zonder belasting door het systeem.
• Om kortsluiting of kortsluiting via het lichaam te kunnen registreren, die achter de
inschakelvoorzieningen van het testobject liggen (bijv. schakelaar, thermostaat, relais),
moet het testobject zijn ingeschakeld.
• De bussen "L", "N" en "PE" zijn op het teststopcontact aangesloten. Wanneer u de
netspanning op het teststopcontact aansluit, wordt de verbinding losgekoppeld.
5284 / 08/2023 nl
) of de vervangingslekstroommethode kunnen
ISO
BENNING ST 755+ / ST 760+
73
Advertenties
Inhoudsopgave
