Download Inhoudsopgave Inhoud Print deze pagina
Inhoudsopgave

Advertenties

8.6.2

Testobjecten beheren

Testobjecten worden met de parameter „Ident.nr." beheerd. Voor een unieke beschrijving van
testobjecten worden het identificatienummer en de benaming van het testobject ("Apparaat")
ingevoerd.
Testobjecten kunnen in de volgende bereiken worden beheerd:
• Database
• Automatische test
• Handmatige test overeenkomstig VDE... (na beëindiging van de test in het rapport van de
testresultaten onder "Apparaat")
Procedure – Testobject aanmaken
1. Selecteer een database of maak er een aan [} pagina 67].
2. Selecteer een klant of maak er een aan.
3. Selecteer eventueel een afdeling of maak er een aan (niet verplicht).
4. Maak een testobject aan. Druk hiervoor op de regel Indent. nr. aan de linkerkant van de
regel.
Het invoervenster "Apparaat-ID" wordt weergegeven.
5. Vul de gewenst ID handmatig in of lees deze met behulp van een barcodescanner of een
RFID-scanner in.
De weergave "Apparaat" wordt weergegeven.
6. Vul alle gegevens van het testobject in en sla ze op.
Instelmogelijkheden
Parameter
Ident. nr.
(verplicht veld)
Benaming
Fabrikant
Serienummer
Type
Model
Afdeling
Test volgens
Beschermingsklasse Selectie van de beschermingsklasse van het testobject.
Testprocedure
(verplicht veld)
Grenswaarden
(Administrator)
68
Beschrijving
Voor een unieke beschrijving van testobjecten worden hier het
identificatienummer en de benaming van het testobject ingevoerd. Een
combinatie van tekst en cijfers is mogelijk.
Voor het invoeren zijn er een aantal mogelijkheden:
• Handmatig
• Inlezen van een barcode met de barcodescanner [} pagina 53]
• Inlezen van een RFID‑tag met de RFID-scanner [} pagina 55]
Invoer of selectie van de parameter.
Selectie van de testnorm.
Selectie van de testprocedure.
In de testprocedure liggen de grenswaarden vast.
BENNING ST 755+ / ST 760+
Configureren
8.6 Database beheren
5284 / 08/2023 nl

Advertenties

Inhoudsopgave
loading

Deze handleiding is ook geschikt voor:

St 760+

Inhoudsopgave