Werken met het Notebook
Toets
22
Beschrijving
Invoertoets (Return, Enter, regelsprong, wagenterugloop)
De invoertoets sluit een commandoregel af. Als u op de invoertoets drukt,
wordt het ingegeven commando uitgevoerd.
Regelsprong
Enter
Return
Invoertoets
Hoofdlettertoets (Caps Lock)
De hoofdlettertoets activeert de hoofdlettermodus (in het Windows infobereik
verschijnt het betreffende pictogram). In de hoofdlettermodus worden alle
letters als hoofdletters gebruikt. Bij een toets met verschillende functies
wordt het teken links bovenaan gebruikt. U kunt de hoofdlettermodus weer
uitschakelen door nogmaals op de hoofdlettertoets te drukken.
CapsLock
Hoofdlettertoets
Omschakeltoets (Shift)
Met de omschakeltoets kunnen hoofdletters worden getypt. Bij een toets
met verschillende functies wordt het teken links bovenaan gebruikt.
Shift(Omschakeltoets)
Omschakeltoets
Toets Fn
De toets
Fn
activeert de aangegeven speciale functie op een toets met
meerdere functies (zie hoofdstuk
Fn-toets
Cursortoetsen
De cursortoetsen verplaatsen de cursor overeenkomstig de richting van de
pijl omhoog, omlaag, naar links of naar rechts.
Cursortoetsen
Cursorcontrole
Start-toets
De start-toets roept het startmenu van Windows op.
Start-toets
Menu-toets
De menutoets roept het menu voor het gemarkeerde object op.
"Toetsencombinaties", pagina
Fujitsu Technology Solutions
24).