Werken met het Notebook
LCD-beeldscherm
Instructies
LCD-beeldscherm
In Notebooks van Fujitsu Technology Solutions GmbH worden hoogwaardige TFT-beeldschermen
gebruikt. Om technische redenen zijn TFT-beeldschermen gemaakt voor een bepaalde
resolutie. Een optimale en scherpe weergave is dus enkel gewaarborgd in de voor het
specifieke TFT-beeldscherm geldende resolutie. Een beeldschermresolutie die afwijkt
van de specificaties, kan een onscherpe weergave veroorzaken.
De beeldschermresolutie van het LCD-beeldscherm van uw Notebook is
bij levering optimaal ingesteld.
Volgens de huidige stand van de productietechniek kan geen volledig foutloze schermweergave
gegarandeerd worden. Er kunnen enkele weinig constant heldere of donkere pixels
(beeldelementen) aanwezig zijn. Het maximaal toelaatbare aantal dergelijke defecte pixels
wordt vastgelegd in de internationale norm ISO 9241-3 (klasse II).
Voorbeeld:
Een beeldscherm met de resolutie 1280 x 800 heeft 1280 x 800 = 1024000 pixels. Elke
pixel bestaat uit drie subpixels (rood, groen en blauw), zodat er ca. 3 miljoen subpixels
zijn. Volgens ISO 9241-3 (klasse II) mogen maximaal 2 heldere en 2 donkere pixels
en daarnaast 5 heldere of 10 donkere subpixels of een overeenkomstige combinatie
defect zijn (1 heldere subpixel telt als 2 donkere subpixels).
Pixel (= beeldelement)
Subpixel (= beeldpunt)
Cluster (= defectophoping)
Achtergrondverlichting
TFT-beeldschermen werken met een achtergrondverlichting. De lichtsterkte van de
achtergrondverlichting kan in de loop van de gebruikstijd van het Notebook verminderen. U
kunt de helderheid van uw beeldscherm echter individueel instellen.
Weergave op het LCD-beeldscherm en een extern beeldscherm synchroniseren
Informatie hierover vindt u in het hoofdstuk
onder "Beeldschermuitvoer omschakelen".
Omgevingslichtsensor
Bij de levering met het besturingssysteem Windows 7 wordt met behulp van de omgevingslichtsensor
de beeldschermhelderheid afhankelijk van de betreffende lichtomstandigheden geregeld. Zo
wordt een optimale leesbaarheid mogelijk bij een langere gebruiksduur van de accu.
Bij de levering van het toestel is de omgevingslichtsensor uitgeschakeld. Selecteer
om de omgevingslichtsensor in te schakelen Start - Configuratiescherm - Locatiesensors
en overige sensors - Omgevingslichtsensor.
28
Een pixel bestaat uit 3 subpixels , in principe rood, groen
en blauw. Een pixel is het kleinste element dat de volledige
functionaliteit van het scherm kan weergeven.
Een subpixel is een afzonderlijk adresseerbare interne
structuur in een pixel (beeldelement), waarmee de
beeldelementfunctie wordt uitgebreid.
Een cluster bevat twee of meer defecte pixels of subpixels
in een blok van 5 x 5 pixels.
"Toetsencombinaties", pagina 48
Fujitsu Technology Solutions