3.4 Functie
Vloeibaar koudemiddel wordt verdampt (verdamper);
de energie voor dit proces is milieuwarmte en komt uit
de buitenlucht. Het gasvormige koudemiddel wordt ge-
comprimeerd (compressor); hierbij stijgt de druk en dus
ook de temperatuur. Het gasvormige koudemiddel met
hoge temperatuur wordt gecondenseerd (condensor).
Hierbij wordt de hoge temperatuur aan het verwar-
mingswater afgegeven en in het verwarmingscircuit be-
nut. Het vloeibare koudemiddel met hoge druk en hoge
temperatuur wordt ontspannen (expansieklep). De druk
en temperatuur dalen en het proces begint opnieuw.
Door de geïntegreerde omschakelklep en de geïnte-
greerde energie-efficiënte circulatiepomp kan het ver-
warmde verwarmingswater worden gebruikt voor de
warmdrinkwater-lading of de gebouwverwarming. De
benodigde temperaturen en het gebruik worden door
de warmtepompregelaar bestuurd. Een eventueel be-
nodigde naverwarming, ondersteuning van de vloer-
verwarming of verhoging van de temperatuur van warm
drinkwater zijn mogelijk met het geïntegreerde elektri-
sche verwarmingselement, dat indien nodig door de
warmtepompregelaar wordt aangestuurd.
Een geïntegreerd overstortventiel zorgt ervoor dat
de warmtepomp bij het sluiten van alle verwarmings-
circuits niet in hogedrukstoring gaat. Door de geïnte-
greerde flexibele koppelingen voor het hydraulische
systeem wordt vermeden dat contactgeluiden en trillin-
gen op de vaste leidingen en dus op het gebouw wor-
den overgedragen.
Koeling
Bij de apparaten is de koeling geïntegreerd. Bij de
koelfunctie
bestaan
de
( gebruiksaanwijzing van de verwarmings- en
warmtepompregelaar):
●
actieve koeling
●
besturing van de koelfunctie via de verwarmings-
en warmtepompregelaar
●
omschakelen tussen verwarmings- en koelmodus
Technische wijzigingen voorbehouden | 83059000lNL | ait-deutschland GmbH
volgende
mogelijkheden
Netwerkaansluiting aan het
bedieningselement
Het bedieningselement kan via een netwerkkabel met
een computer of netwerk worden verbonden. De ver-
warmings- en warmtepompregelaar kan dan door de
computer of vanuit het netwerk worden bestuurd. Bo-
vendien kunnen op internet gebaseerde diensten van
de producent gebruikt worden.
4
Bedrijf en onderhoud
AANWIJZING
Het apparaat wordt via het bedieningsele-
ment van de verwarmings- en warmtepomp-
regelaar
bediend
van de verwarmings- en warmtepomprege-
laar).
4.1 Energie- en milieubewuste
werking
Ook bij het gebruik van een warmtepomp blijven de al-
gemeen geldende voorwaarden voor een energie- en
milieubewuste werking van een verwarmingsinstallatie
onveranderd van kracht. Tot de belangrijkste maatre-
gelen behoren:
●
geen onnodig hoge aanvoertemperatuur;
●
geen onnodig hoge temperatuur van het warm
drinkwater (neem de lokale voorschriften in acht);
●
de ramen niet continu op een kier/in kiepstand
zetten (ventileren), maar korte tijd helemaal ope-
nen (luchten);
●
let op de juiste instelling van de regelaar.
4.2 Onderhoud
Het apparaat alleen aan de buitenzijde schoonvegen
met een vochtige doek of een doek en een milde rei-
niger (afwasmiddel, neutrale reiniger). Gebruik geen
agressieve, schurende, zuur- of chloorhoudende reini-
gingsmiddelen.
( gebruiksaanwijzing
9