2.4 Luchttoevoer
Bij gebruik van de afzuigkap dient er in de ruimte altijd
een luchttoevoer aanwezig te zijn, waardoor verse
lucht kan toestromen. Het aanvoeren van verse lucht
kan gebeuren door een raam te kantelen, een deur te
openen of door een toevoerrooster aan te brengen.
Hoe groot de keuken of de ruimte met open keuken
ook is, er kan slechts zoveel lucht uit de ruimte
worden afgezogen als er wordt aangevoerd. Te weinig
luchttoevoer kan een rendementsverlies van 50% en
meer veroorzaken.
Door te weinig luchttoevoer kan terugslag ontstaan in
andere aanwezige afvoerkanalen, zoals bijvoorbeeld
het rookafvoerkanaal van de open haard of andere
verbrandingstoestellen.
vergiftigingsgevaar door teruggezogen gassen en
verbrandingsgassen.
Bij gelijktijdig gebruik van de afzuigkap en toestellen
gevoed met energie, anders dan elektrisch, mag de
onderdruk in de ruimte niet groter zijn dan 4 Pa (=0,04
mBar).
3. BEDIENING
De afzuigkap kunt u bedienen met de schakelaar op de
afzuigkap.
Bediening op de afzuigkap:
① aan / uit toets
② snelheid verlagen
③ snelheid verhogen
④ verlichting
⑤ LED indicatie snelheid 1,2,3
⑥ LED indicatie powerstand
3.1 Afzuiging
Motor in- en uitschakelen
Om de motor in te schakelen, drukt u op toets ①. De
afzuigkap wordt altijd opgestart op de laatst gebruikte
functie (verlichting en/of motor).
Uitschakelen met naloopstand
Om de naloopstand in te stellen, drukt u éénmaal
optoets ①. Het eerste indicatie lampje knippert,
de andere indicatie lampjes branden op de laatst
ingestelde stand. Na 10 minuten schakelen motor en
verlichting automatisch uit.
Dit
veroorzaakt
een
Auto-Stop
Om te vermijden dat de afzuigkap aan zou blijven staan,
wordt de motor automatisch na 3 uur uitgeschakeld
(enkel indien tijdens die 3 uur de bediening niet werd
gewijzigd). De verlichting van de afzuigkap blijft
branden.
Uitschakelen zonder naloopstand
Tweemaal drukken op toets ①.
Motor snelheid
Om de snelheid van de motor te verhogen, drukt u op
toets ③. Om de snelheid te verlagen drukt u op toets ②.
De snelheid van de motor is regelbaar in 4 standen:
stand 1,2,3 en powerstand. Afhankelijk van de
dampvorming tijdens het koken, kiest u de gewenste
stand.
De powerstand keert na 6 minuten automatisch terug
naar stand 3. De powerstand wordt enkel gebruikt bij
een sterke ontwikkeling van geur, rook of damp.
Rekening houdend met de grote afvoer van lucht bij
deze stand, moet het gebruik tot een minimum herleid
worden.
De motor beschikt over een thermocontact, dat bij
oververhitting de motor uitschakelt. Na afkoeling zal
de motor weer inschakelen. Het vaststellen van de
oververhitting is noodzakelijk. Dit kan bijvoorbeeld zijn
door vlam in de pan, de waaier van de motor wordt
geblokkeerd of er is een voorwerp in de uitblaasopening
gekomen waardoor deze gedeeltelijk of volledig is
afgesloten.
3.2 Verlichting
Om de verlichting in of uit te schakelen, drukt u op
toets ④. De verlichting kan gebruikt worden wanneer
de motor is uitgeschakeld.
4 ONDERHOUD
4.1 Vetfilters
Onderhoud van de vetfilters
In de afzuigkap bevinden zich 2 metalen vetfilters.
Indicatie reiniging vetfilter
Indicatie: 4 knipperende indicatie lampjes
Na 20 kookuren geven 4 knipperende indicatie lampjes
aan dat de vetfilter gereinigd dient te worden.
Toegang tot het vetfilter
Pak de glasplaat (A) links en rechts onderaan vast en
trek deze naar voren. Open de glasplaat zodat het
vetfilter zichtbaar wordt. Het metalen vetfilter (B) kunt
u uit de afzuigkap nemen.
NL 3