Opmerking:
Bij het flitsen met de kortere sluitertijden ontstaat, behalve bij zeer snelle
bewegingen, nauwelijks verschil in beeld tussen twee flitstijdstippen.
FLITS-BELICHTINGSCORRECTIES
Met deze functie kan de flitsbelichting onafhankelijk van de belichting door
het aanwezige licht bewust worden afgezwakt of versterkt, bijv. om bij een
buitenopname in de avond het gezicht van een persoon op de voorgrond te
accentueren, terwijl de lichtsfeer moet worden gehandhaafd.
1. Om flitscompensatie in te stellen, dient u de richtingsknop EV+/- (1.23)
drie keer in te drukken.
• Het betreffende submenu verschijnt.
2. Selecteer de gewenste compensatiewaarde met de linker en rechter rich-
tingsknoppen (1.24/1.27). Waarden van +3 tot -3EV met
zijn voorhanden.
3. Bevestig de instelling door op de ontspanknop (1.8) of de
(1.25) te drukken.
• Het belichtingscompensatiesymbool en de ingestelde waarde (2.1.14)
verschijnen.
Opmerkingen:
• Een sterkere flitsverlichting die gekozen is met een pluscompensatie,
behoeft een grotere flits-output en vice versa. Daarom beïnvloeden flits-
belichtingscompensaties het flitsbereik min of meer behoorlijk: Een plus-
compensatie verkleint het bereik, een minuscompensatie vergroot het.
• De
/richtingsknop wordt tevens gebruikt om de menu's voor belich-
EV
tingsseries op te roepen (zie volgende hoofdstuk) en flits-belichtingscom-
pensatie (zie p. 132). Ze zijn in een oneindige lus geschakeld en daarom
door herhaald indrukken te kiezen.
• Een ingestelde compensatie blijft actief totdat het naar ±0 geschakeld
wordt (zie stap 2.), d.w.z. na een aantal opnames en zelfs als de camera
wordt uitgeschakeld.
HET GEBRUIK VAN EXTERNE FLITSAPPARATEN
Met de ISO-flitsschoen (1.11) van de LEICA X-E kunnen ook sterkere externe
flitsapparaten gebruikt worden. We adviseren uitdrukkelijk het gebruik van
specifiek hiervoor ontworpen apparaten zoals de LEICA SF 24D (zie p. 153).
Zodra er een extern flitsapparaat wordt aangesloten, en als er flitsprogram-
ma's met voorflitsfunctie (
aangepast aan dezelfde programma's zonder voorflits (
dienovereenkomstig weergegeven.
Bij het verwijderen van het flitsapparaat wordt de camera echter weer in het
oorspronkelijke ingestelde programma teruggeschakeld.
1
/
EV stappen
3
Op de LEICA SF 24D, moet voor automatische regeling door de camera
het programma
-knop
MENU/SET
minder dan gemiddeld lichte objecten evt. niet optimaal belicht. Bij instelling
op
, moet de flitsbelichting door instelling van een gedeelde flitsstand op
M
de diafragma-en afstandswaarde worden afgestemd die door de camera is
ingesteld.
Opmerkingen:
• Wanneer een extern flitsapparaat is bevestigd, moet het ook zijn ingescha-
keld, d.w.z. paraat zijn, anders kunnen foutieve belichtingen en foutmel-
dingen van de camera ontstaan.
• Gelijktijdig gebruik van de elektronische zoeker EVF 2 (zie p. 152) is niet
mogelijk.
137
/
/
zijn ingesteld. Bij instelling op
TTL/GNC
) zijn ingesteld, worden deze
/ /
) en
worden meer en
A