DIAFRAGMA-AUTOMAAT
De snelheidsautomaat regelt automatische de belichting gebaseerd op de
handmatig ingestelde sluitersnelheid. Deze is daarom bijzonder geschikt
voor opnamen van bewegende objecten, waarbij de scherpte van de af-
gebeelde beweging - die door de ingestelde sluitertijd wordt bepaald - het
doorslaggevende, beeldvormende element is.
Zo kunt u met de handmatige selectie van een korte sluitertijd ongewenste
bewegingsonscherpte vermijden – uw object "bevriezen". Of, omgekeerd,
met een langere sluitertijd de dynamiek van de beweging door een bewust
„veegeffect" tot uitdrukking brengen.
Om dit programma in te stellen, draai de diafragmaknop (1.9) naar de
positie en stel de gewenste sluitersnelheid in met de desbetreffende knop
(1.10).
• Dit programma wordt weergegeven door
de handmatig ingestelde sluitertijd - in het wit - (2.1.17).
Om een opname te maken met dit programma,
1. Druk op de ontspanner (1.8) tot aan zijn drukpunt
• Het automatisch ingestelde diafragma verschijnt in het wit (2.1.20). Als
zelfs het volledig geopende of gesloten diafragma in combinatie met de
ingestelde sluitertijd zou resulteren in onder-of overbelichting, kleuren
beide waarden rood als een indicatie.
Wanneer de automatisch ingestelde diafragmawaarde goed lijkt te zijn voor
de beoogde compositie:
2. Druk de sluiterknop volledig in om een opname te maken.
Als dit niet het geval is, kunt u de sluitertijd wijzigen voordat u de sluiterknop
indrukt.
A
-
(2.1.1). Bovendien verschijnt
T
TIJDAUTOMAAT
De diafragma-automaat regelt automatisch de belichting gebaseerd op het
handmatig ingestelde diafragma. Deze is daarom bijzonder geschikt voor op-
namen waarbij de scherptediepte – die door het ingestelde diafragma wordt
bepaald – het doorslaggevende, beeldvormende element is.
Zo kunt u met de handmatige selectie van een kleine diafragmawaarde
(= grote diafragma-opening) het bereik van de scherptediepte verkleinen,
bijvoorbeeld om bij een portret het scherp afgebeelde gezicht voor een
onbelangrijke of storende achtergrond te accentueren. Of, omgekeerd, met
een grotere diafragmawaarde (= kleine diafragmaopening) het bereik van de
scherptediepte te vergroten om bij een landschapsopname alles op de voor-
en achtergrond scherp weer te geven.
Om dit programma in te stellen, draai de diafragmaknop (1.10) naar de
positie en stel de gewenste sluitersnelheid in met de desbetreffende knop
(1.9).
• Dit programma wordt weergegeven door
de handmatig ingestelde sluitertijd - in het wit - (2.1.20).
Druk, om een opname te maken met dit programma,
1. Druk op de ontspannerknop (1.8) tot het drukpunt.
• De automatisch ingestelde sluitertijd verschijnt in het wit (2.1.17). Als
zelfs de langste of kortste sluitertijd in combinatie met de ingestelde
diafragmatijd zou resulteren in onder- of overbelichting, worden beide
waarden rood aangegeven.
Wanneer de automatisch ingestelde sluitertijd goed lijkt te zijn voor de be-
oogde compositie:
2. Druk de sluiterknop volledig in om een opname te maken.
Als dit niet het geval is, kunt u de sluitertijd wijzigen voordat u de sluiterknop
indrukt.
129
-
A
(2.1.1). Bovendien verschijnt
A