Endura AZ-serie geïntegreerde en externe omvormer
Zuurstofmonitor verbrandingsgassen
4.8 Externe omvormer – voedings- en uitgangsaansluitingen
Waarschuwing.
De omvormer moet worden geaard.
Isoleer de binnenkomende netspanningskabel voordat u deze aansluit op de omvormer
of de sonde.
Voedings- en uitgangsaansluitingen aansluiten:
Leid de binnenkomende netspanningskabel door kabelwartel A.
1.
Sluit op klemmenblok B de spanningvoerende (bruine) en neutrale (blauwe) klemmen C aan.
2.
Sluit de aardaansluiting van de binnenkomende netspanningskabel aan op de interne aardaansluiting D.
3.
Leid de signaalkabel(s) door kabelwartel(s) E en F en breng indien nodig aansluitingen aan op de
4.
relaisuitgangen (klemmenblok B) en de klemmen voor de stroomuitgang en het optiebord (klemmenblok G).
5.
Breng de voorste afdekking weer op de omvormer aan – zie sectie 4.2 op pagina 13.
C
Aarding
Bruin
(groen/geel)
Blauw
L/L1
N/L2
Netspanning
Aansluitingen
Afb. 4.9 Externe omvormer – voedings- en uitgangsaansluitingen
IM/AZ20E–NL Rev. G
Zekering F1 (AC) 1,0 A type F
100 tot 240 V AC (±10%) 50/60 Hz
C
C
N/C N/C
B
G
+
C
B
A
D
*Raadpleeg hoofdstuk 7.2, pagina 69
voor meer informatie over
HART-communicatie
**Optiebordaansluitingen
Analoge uitgang
Digitale I/O
Stroomuitgang
(4 tot 20 mA) HART*
Optiebordaan-
sluitingen**
D
A
4 Elektrische installatie
E
F
A
B
C
+
–
DIO1
DIO2
COM
21