Bedrijf
4.3.1
Beveiliging van de onderste halte (grondstation)
De onderste halte (grondstation) moet met een afrastering resp.
grondkooi worden beveiligd.
De afrastering resp. grondkooi beschermt de onderste gevarenzone
tegen betreden.
Zonder afrastering of grondkooi mag met het transportplatform
niet worden gewerkt.
4.3.1.1
Afrastering
De onderste halte moet tegen toegang van onbevoegde beveiligd en
gemarkeerd worden.
Levensgevaar
Door geplet worden.
Tijdens het bedrijf nooit binnen de afrastering komen.
Bij werkzaamheden binnen de afrastering de hoofdschakelaar
uitschakelen en beveiligen tegen inschakelen.
Zonder afrastering mag de GEDA 500 Z/ZP niet worden ingezet.
Gevarenzone afzetten en
markeren.
De afstand van de afrastering tot
zich bewegende delen van de lift
dient ten minste 0,5 m en
maximaal 2,0 m te bedragen.
WAARSCHUWING
Verwondingsgevaar
Bij bedrijf met een afrastering mag in de 2 m veiligheidszone alleen
vanuit de grondbesturing worden gestuurd!
De operator op de grond moet het platform altijd kunnen observeren.
Bedrijfshandleiding
GEVAAR
38 / 106
®
GEDA
500 Z/ZP / 500 Z/ZP 3
BL159 NL uitgave 03.2016