38
•
Druk op de aan/uit-toets accu
De LED's van de oplaadindicatie
geven de laadtoestand aan.
"
" Is de accu capaciteit minder dan 5%,
OPMERKING
dan brandt op de accu geen LED van de
oplaadindicatie. Alleen op de boord-computer is
dan te zien of de aandrijfeenheid ingeschakeld is.
2. Stel het ondersteuningsniveau in:
Zie 'Ondersteuningsniveau kiezen', paragraaf 3.7.2
(pagina 38).
De aandrijfeenheid wordt geactiveerd zodra je op de pedalen
trapt. Het motorvermogen richt zich naar het ingestelde
ondersteuningsniveau aan de boordcomputer.
"
" Bij de duwhulp Walk Assist functie
OPMERKING
werkt het activeren via de pedalen niet; zie 'Walk
Assist', paragraaf 3.7.3 (pagina 39).
Zodra je niet meer op de pedalen trapt of zodra je snelheid
boven de 25 km per uur komt, wordt de ondersteuning door
de aandrijving van de fiets uitgeschakeld.
De aandrijving wordt automatisch weer geactiveerd zodra je
op de pedalen trapt of de snelheid onder 25 km per uur daalt.
Aandrijfeenheid uitschakelen:
De aandrijfeenheid uitschakelen kan op twee manieren:
Makki
.
41
gaan branden en
42
•
Druk op de aan/uit-toets boordcomputer
•
Druk op de aan/uit-toets accu
"
" Als de fiets ca 10 minuten lang niet
OPMERKING
beweegt en er geen knop op de boordcomputer
wordt ingedrukt, zal de aandrijfeenheid zichzelf
automatisch uitschakelen om energie te
besparen.
3.7.2
Ondersteuningsniveau kiezen
"
" Lees voordat je met de fiets gaat rijden
GEVAAR
eerst 'Rijden met de fiets', paragraaf 3.10
(pagina 47).
Je kunt op de boordcomputer instellen hoe sterk de
aandrijfeenheid je bij het trappen ondersteunt.
Het ondersteuningsniveau kan altijd, ook tijdens het fietsen,
gewijzigd worden.
De volgende ondersteuningsniveaus zijn beschikbaar:
•
: De motorondersteuning is uitgeschakeld.
OFF
•
De fiets kan als een normale fiets alleen door te trappen
voortbewogen worden.
•
De Walk Assist functie kan in dit ondersteuningsniveau
niet geactiveerd worden.
.
51
.
41