SET-1000
Installatie- en bedieningsinstructies
2.1
Bekabeling bij gebruik van een aansluitdoos voor kabels
Auteursrecht © 2021 Labkotec Oy
Als de sensorkabel verlengd moet worden of een equipotentiale aarding
vereist is, kan deze worden uitgevoerd met de aansluitdoos voor de
kabels. De bekabeling tussen de regeleenheid SET-1000 en de
aansluitdoos moet worden uitgevoerd met een afgeschermd getwist paar
instrumentatiekabel.
De aansluitdoos LJB2 maakt het mogelijk kabels te verlengen in
potentieel explosieve atmosferen.
Bij de voorbeelden in afbeelding 4 zijn de afschermingen en de
draadresten op hetzelfde punt aangesloten in galvanisch contact met het
metalen frame van de aansluitdoos. Dit punt kan via de aardaansluiting
op de equipotentiale aarde worden aangesloten. Andere onderdelen van
het systeem die geaard moeten worden kunnen eveneens op dezelfde
aardaansluiting worden aangesloten.
De voor equipotentiale aarding gebruikte draad moet, mechanisch
beschermd, minstens 2,5 mm² doorsnee hebben en, niet mechanisch
beschermd, 4 mm².
Zorg dat de kabel tussen de SET-1000 en de sensor de maximale
verbindingswaarden – zie bijlage 2 – niet overschrijdt.
Gedetailleerde bekabelingsinstructies vindt u in de instructies voor de
desbetreffende Labkotec SET sensoren.
Afbeelding 4. Bekabeling niveausensor met een aansluitdoos
voor kabelverlenging.
De aansluitdoos van type LJB2 bevat onderdelen van lichte legeringen.
Zorg bij installatie in een explosieve atmosfeer dat de aansluitdoos zó
geplaatst wordt, dat hij niet mechanisch kan worden beschadigd en dat
hij niet blootstaat aan externe schokken, wrijving e.d. die vonken kunnen
veroorzaken.
Zorg dat de aansluitdoos goed gesloten is.
5/14
Wij behouden het recht voor tot wijzigingen zonder
voorafgaande kennisgeving
D15233FH-3