Advertenties
®
GEDA
300 Z / ZP
7.6
Materiaaltransport
BL 121 NL
De bedieners zijn verantwoordelijk voor het laden en lossen
conform de voorschriften en voor de correcte beveiliging van de
lading.
Geschikte hefwerktuigen inzetten voor het laden en lossen. Alleen
hefwerktuigen inzetten die zijn ontworpen voor het gewicht van de
lading.
Nooit met hefwerktuigen de lifteenheid in rijden.
Lading met houders zo bevestigen, dat een beweging bij het
transport is uitgesloten.
Lading gelijkmatig en in het midden verdelen.
Rekening houden met het maximaal toelaatbare draagvermogen.
Lading plaatsen op een veiligheidsafstand van min. (50 cm) tot
beweeglijke delen.
Deuren, bedieningsvelden, alarminrichting, Eerste-Hulp inrichting
en waarschuwingsborden nooit door de lading verbergen. Ze
moeten te allen tijde toegankelijk zijn.
Op laadplaatsen moeten vanaf een valhoogte van ≥ 2,0 m
valbeveiligingen zijn aangebracht om het neerstorten van personen
te voorkomen.
Personen mogen pas na beveiliging van de lading in de lifteenheid
stappen.
Materiaal mag niet uitsteken in de rijweg van de machine.
Bij het materiaaltransport mag er geen concentratie van
agressieve / corrosieve stoffen ontstaan. Als dit niet zeker kan
worden uitgesloten, dan moet de corrosiebescherming resp. het
goede functioneren van de elektrische componenten in regelmatige
intervallen gecontroleerd en moeten deze evt. vernieuwd worden.
Het ontstaan / verzamelen van (explosieve) fijne stoffen moet
onmiddellijk verhinderd resp. deze moeten verwijderd worden.
Bij het transport van delen die langer zijn dan het platform (bijv.
steigerbuizen, stangen enz.), moet het leiraam worden gebruikt.
Vertaling van de originele gebruiksaanwijzing
Pagina 40 van 101
Rev.: 001
2011 / 05
Advertenties
