®
GEDA
300 Z / ZP
7.2
Transport van de machine / Verwerking van de machine
BL 121 NL
Rekening houden met het draagvermogen van de machine,
bordessen, ladders en trappen.
Bij het betreden / verlaten van de lifteenheid op vooruitspringende
gedeeltes en voorwerpen op de grond letten.
Bij werkzaamheden op een hoogte > (2,0 m) moet een
valbeveiliging worden gedragen.
De machine mag niet als klimhulp worden gebruikt. Alleen
gekeurde en stabiele klimhulpen gebruiken. Klimhulpen vrij houden
van vervuilingen.
Aan het einde van het werk of bij een werkonderbreking moet de
machine aan de hoofdschakelaar uitgeschakeld en met een
hangslot tegen onbevoegd inschakelen beveiligd worden.
Als het gevaar bestaat dat er delen in de lifteenheid vallen, dan
moet het GEDA beschermdak worden gebruikt.
Bij het transport met een vrachtwagen moeten de lading
overeenkomstig de internationale transportrichtlijnen beveiligd
worden. De vrachtwagen mag niet te zwaar worden beladen. Delen
zo verpakken, dat beschadigingen worden vermeden.
Er mogen zich geen personen ophouden onder of op de opgetilde
machine / delen van de machine.
Optillen van de machine alleen met gebruik van de hiervoor
noodzakelijke delen en aan de voorgeschreven aanslagpunten.
Alleen geschikte en gecontroleerde transportmiddelen /
lastopnamemiddelen gebruiken. Overbelasting van het
transportmiddel / van de lastopnamemiddelen vermijden.
Kantelen of vallen van de machine / van de heftruck moet absoluut
worden vermeden.
De machine mag alleen op voldoende draagkrachtige fundamenten
getransporteerd / opgesteld worden.
Bij het transport met vloertransportmiddelen voor een stabiel
evenwicht zorgen. Machine met geschikte middelen beveiligen
tegen wegglijden / vallen. Transport alleen met stapsnelheid.
Bij transport over steile hellingen de lading adequaat beveiligen.
Gedemonteerde delen kenmerken om verwisselen bij nieuwe
montage te vermijden.
Vertaling van de originele gebruiksaanwijzing
Pagina 36 van 101
Rev.: 001
2011 / 05