Installatie
Gevaar voor beschadiging door
corrosie.
Bij hoge luchtvochtigheid kan op de
buitenkant van het koeltoestel con-
dens ontstaan. Dit condenswater kan
corrosie veroorzaken op de buiten-
wanden van het toestel.
Plaats het koeltoestel in een droge
en/of een goed geconditioneerde
ruimte met voldoende ventilatie.
Controleer na het plaatsen of de deur
van het toestel goed sluit, of de lucht
ongehinderd kan worden toegevoerd
en afgevoerd en of het koeltoestel op
de beschreven wijze is ingebouwd.
Klimaatklasse
Het koeltoestel is gemaakt voor een be-
paalde klimaatklasse (omgevingstem-
peratuurbereik) waar de kamertempera-
tuur niet boven of onder mag liggen. De
klimaatklasse staat aangegeven op het
typeplaatje aan de binnenkant van het
koeltoestel.
Klimaatklasse
SN
N
ST
T
Als de omgevingstemperatuur lager is,
staat de compressor langer stil. Dat kan
hogere temperaturen in het koeltoestel
en dus gevolgschade veroorzaken.
46
Omgevingstem-
peratuur
+10 tot +32 °C
+16 tot +32 °C
+16 tot +38 °C
+16 tot +43 °C
Luchttoevoer en luchtafvoer
Gevaar voor brand en beschadi-
ging door onvoldoende ventilatie.
Als het koeltoestel niet voldoende
wordt geventileerd, slaat de com-
pressor steeds vaker en voor steeds
langere tijd aan. Daardoor stijgt het
energieverbruik en de werkingstem-
peratuur van de compressor, wat
schade aan de compressor kan ver-
oorzaken.
Zorg voor voldoende ventilatie van
het koeltoestel.
Houd dus zeker de aangegeven af-
metingen voor de ventilatie-ope-
ningen aan.
De ventilatie-openingen mogen niet
afgedekt of geblokkeerd worden.
Bovendien moeten ze regelmatig
stofvrij worden gemaakt.
De lucht bij de achterwand van het
koeltoestel wordt warm.