5.4 Eerste inbedrijfstelling
Een opwarmtijd van 5 minuten na het inschakelen stabiliseert de meetwaarden.
De nauwkeurigheid van de weegschaal is afhankelijk van de lokale valversnelling.
Beslist de in hoofdstuk "Justering" vermelde aanwijzingen in acht nemen.
5.5 Justering
Omdat de waarde van de g-versnelling niet op iedere plaats op aarde gelijk is, moet
iedere weegschaal – in overeenstemming met het ten grondslag dienende fysieke
weegprincipe – op de plaats van opstelling op de aldaar heersende g-versnelling
afgestemd worden (enkel indien de weegschaal niet reeds in de fabriek op de plaats
van opstelling gejusteerd werd). Dit justeerprocédé moet bij de eerste
inbedrijfstelling, telkens na een wissel van de locatie en ook bij schommelingen van
de omgevingstemperatuur doorgevoerd worden. Om tot nauwkeurige meetwaarden
te komen, is het bovendien aanbevelenswaardig, ook in de weegmodus periodiek te
justeren.
5.6 Justeren
Met een justeergewicht is de nauwkeurigheid van de weegschaal te allen tijde
controleerbaar en opnieuw instelbaar.
Werkwijze bij de justering:
Stabiele omgevingsomstandigheden in acht nemen. Een korte opwarmtijd van ca. 5
minuten voor de stabilisatie is noodzakelijk.
Bediening
De weegschaal met de toets ON/OFF aanzetten.
3 seconden lang de toets TARE gedrukt houden.
De aanduiding "CAL" en het gewicht van het
kalibratiegewicht verschijnen achter elkaar.
Het vereiste kalibratiegewicht voorzichtig in het midden van
het weegschaalplateau plaatsen (zie hoofdstuk 1
"Technische gegevens").
Even later verschijnt de aanduiding:
Vervolgens wordt ze automatisch uitgeschakeld.
Daarmee is de kalibratie succesvol afgerond.
Het gewogen materiaal afnemen.
Bij een kalibratiefout of onjuist kalibratiegewicht verschijnt de aanduiding "E".
In een dergelijk de kalibratie herhalen.
10
Aanduiding
(voorbeeld)
ECB_ECE-N-BA-nl-1724