7.11 VENTILATOREN SCHOONMAKEN
a
Alle reinigings- en/of onderhoudswerkzaamheden moeten
met UITGESCHAKELDE STROOM gedaan worden.
De kachel is voorzien van ventilatoren (omgevings- en rookgasventilator)
die in het achterste en onderste gedeelte van de kachel geplaatst zijn.
Eventuele ophopingen van stof of as op de schoepen van de ventilatoren
leiden tot onbalans waardoor geluidsoverlast tijdens de werking
ontstaat.
De ventilatoren moeten dus minimaal jaarlijks schoongemaakt worden.
a
Aangezien dit met zich meebrengt dat enkele delen van de
kachel gedemonteerd moeten worden mag het schoonmaken
van de ventilator alleen door het technische servicecentrum
of een vakman gedaan worden.
Om bij de omgevingsventilator(en) te kunnen komen moet u het
zijpaneel (de zijpanelen) van keramiek verwijderen (zie de aanwijzingen
in het boekje BEKLEDING).
Verwijder de afdekplaat [A] die aan de binnenmantel bevestigd is door
de schroeven er gedeeltelijk uit te draaien (fig. 67).
Maak de ventilator(en) (fig. 68) schoon en breng daarna de afdekplaat
[A] en het zijpaneel (de zijpanelen) van keramiek weer aan.
7.12 ALS HET PRODUCT NIET GEBRUIKT WORDT
Na het laatste gebruik van het seizoen moeten er enkele werkzaamheden uitgevoerd worden:
- verwijder alle pellets uit het reservoir en de vijzel;
- maak de brandkorf, de brandkorfhouder en de aslade goed schoon;
- maak de brandplaten en de inwendige brandplaten van de verbrandingskamer met een staalborstel schoon en vernis ze met de spuitbus, die op
aanvraag verkrijgbaar is, om ze te beschermen tegen oxidatie en dus tegen de vorming van roest;
a
Als de gietijzeren delen in de vuurhaard niet vernist worden dan kan dit tot roestvorming leiden. Dit is een natuurlijk verschijnsel dat
de efficiëntie en de kwaliteit van het product niet nadelig beïnvloedt.
- maak de rookafvoer goed schoon: wend u zich daartoe tot een vakkundige schoorsteenveger;
- verwijder stof, spinnenwebben enz. in het gedeelte achter de panelen van de binnenbekleding één keer per jaar en dit geldt met name voor de
ventilatoren;
- trek de stekker uit het stopcontact;
- haal de batterijen uit de afstandsbediening.
Fig. 67
Fig. 68
H072046NL0 / DT2001446 – 00
DT2012390-00
A
DT2010096-03
59