Inhoudsopgave
Advertenties
Stralingsgebied van de warme luchtuitstroomopening (mm) - fig.
38
Rondom de warme luchtuitstroomopening moet een ruimte over
gelaten worden waarin de aanwezigheid van ontvlambare voorwerpen
(meubels, kleden, gordijnen enz.) of hittegevoelig materiaal is (hout,
plastic enz.) verboden is.
Op de figuur hiernaast zijn de maten van het veiligheidsgebied vermeld;
dit gebied bedraagt 600 mm gerekend vanaf de bovenste rand van de
uitstroomopening.
a
In geval van ontvlambare vloerbedekking moeten de warme
luchtuitstroomopeningen op een afstand van minimaal 200
mm van de vloer geplaatst worden.
5.2 ELEKTRISCHE AANSLUITINGEN EN CONTROLESySTEMEN
Stroomkabel (6)
• De kachel wordt geleverd met een stroomkabel die aangesloten moet
worden op een stopcontact van 230V 50Hz. De aansluiting op het
stopcontact aan de achterkant van de kachel wordt getoond op figuur 39.
• Het opgenomen vermogen is in de paragraaf "TECHNISCHE
GEGEVENS" vermeld.
a
Het toestel moet op een deugdelijk geaard elektriciteitsnet
aangesloten worden.
Verzeker u ervan dat de stroomkabel op zijn definitieve plaats
niet in contact komt met warme delen.
Verzeker u ervan dat de stekker voor de elektrische aansluiting
ook bereikbaar blijft na de installatie van het toestel.
Omgevingstemperatuursensor (5)
• Bij het installeren van de kachel moet de bijgeleverde
omgevingstemperatuursensor op de daarvoor bestemde plaats
aangesloten worden (fig. 39). De sensor kan geplaatst worden zoals
getoond op figuur 39 of de klem kan verwijderd worden en de bol kan
op een plaats aangebracht worden waar de omgevingstemperatuur
getrouwer waargenomen kan worden.
Drukmeetaansluiting (3)
• Het toestel is voorzien van een externe aansluiting voor het meten van
de onderdruk in de rookafvoerpijp. Dit moet door erkende vakmensen
gedaan worden op het moment dat de kachel geïnstalleerd wordt of
als er onderhoud aan gepleegd wordt.
Seriële aansluiting DB9 (7)
• Het toestel is voorzien van een seriële aansluiting DB9 die gebruikt
wordt om controles van de werking van het toestel te verrichten. Deze
controles moeten door erkende vakmensen verricht worden op het
moment dat de kachel geïnstalleerd wordt of als er onderhoud aan
gepleegd wordt.
• Op de seriële aansluiting DB9 kan de eventuele GPRS set, die als optie
verkrijgbaar is, aangesloten worden.
Fig. 38
Fig. 39
1 Externe aansluiting voor de omgevingstemperatuursensor
2 Aansluiting voor invoer van de stroomkabel
3 Drukmeetaansluiting
4 Voorgeperforeerd gedeelte voor invoer van kabelwartel PG7 voor installatie
van een externe thermostaat
5 Omgevingstemperatuursensor
6 Stroomkabel
7 Seriële aansluiting DB9
H072046NL0 / DT2001446 – 00
WARME LUCHTUITSTROOMOPENING
600
600
7
1
2
6
DT2030172-00
DT2011055-01
4
3
5
21
Advertenties
Inhoudsopgave
