Onder het schuifpaneel van het batterijvak bevinden zich draaiknoppen voor de instelling van de
frequentie en de impulsduur, evenals een schuifknoppen voor de instelling van de modulatie en de
timer. Laat u zich adviseren door uw arts / therapeut.
B. Aan / Uit en Intensiteit
Door de draaiknoppen te draaien in de richting van de klok schakelt u het apparaat per kanaal in. De
respectievelijke LED's (lampjes) aan de voorkant lichten op. Afhankelijk van de ingestelde frequentie
flikkeren de lampjes; bij hogere frequenties lijken ze constant te branden. Bij het verder draaien van
de regelaars voert u de intensiteit van de stroom verder op. Draait u de regelaar(s) weer terug, neemt
de intensiteit per kanaal af en schakelt u het apparaat uiteindelijk per kanaal weer uit.
C. Aansluiten elektrodekabels.
Overtuig u ervan, dat het apparaat is uitgeschakeld. Sluit dan de elektroden aan de kabeltjes en
vervolgens de kabeltjes aan het apparaat aan, zoals hieronder wordt afgebeeld. Er kan met één of
met twee kanalen gelijktijdig worden gewerkt. Verwijder de folie pas van de elektroden als u de
elektroden op de huid plaatst. Na het plaatsen van de elektroden kan het apparaat worden
ingeschakeld.
D. Stimulatievorm (Mode-knop)
De schuifknop voor de keuze van de stimulatievorm bevindt zich onder het batterijklepje.
Er zijn 3 instelmogelijkheden:
(B) = Burst
(N) = Constante Stimulatie
(M) = Pulstijd Modulatie
7