8/.
Symbolen
Waarschuwing / Attentie
Veiligheidsnorm BF
Het apparaat nooit aan het stroomnet aansluiten
Gelijkstroom (voeding)
Gebruiksaanwijzing vooraf nauwkeurig lezen
Fabrikant
Serienummer van het apparaat
Gescheiden inzameling van
9/.
Knoppen / Instellingen
Impulsduur (μs)
Afhankelijk van de impulsduur neemt de gevoeligheid van de patiënt voor de geleverde stroom toe; bij
de instelling van de intensiteit moet hier rekening mee gehouden worden. Door de combinatie van de
impulsduur en de intensiteit kunnen verschillende groepen zenuwvezels gestimuleerd worden. Een
langere impulsduur is vooral geschikt om het motorische zenuwsysteem te stimuleren. Een kortere
impulsduur stimuleert het sensorische zenuwsysteem. De keuze van de impulsduur is mede
afhankelijk van de gekozen stimulatievorm.
Frequentie (Hz)
De instelling van de frequentie is afhankelijk van de keuze tussen een snelle en kortere werking of een
langzamere maar langduriger werking. Hogere frequenties ( > 80Hz.) bieden een snellere werking, die
na afloop van de stimulatie ook sneller afneemt. Bij lagere frequenties (< 10 Hz) duurt het langer voor
de werking optreedt, maar die houdt na afloop van de stimulatie langer aan.
Stimulatievorm
(N) Continue Stimulatie: de parameterinstellingen blijven gedurende de therapietijd ongewijzigd.
(B) Burst: 2 Impulse per seconde met een binnenfrequentie van 100Hz.
(M) Modulatie: de frequentie varieert in een cyclisch patroon met een interval van 10 seconden. De
frequentie neemt lineair af met 40% gedurende 4 seconden, houdt de onderwaarde 1 seconde aan,
stijgt weer naar de uitgangswaarde in de volgende 4 seconden en houdt deze weer 1 seconde aan.
De cyclus repeteert.
Intensiteit
De gevoeligheid voor stroom verschilt per individu. Door het draaien (met de wijzers van de klok) van
de intensiteitregelaar(s) wordt de stroomsterkte per kanaal ingesteld.
De instelling van de intensiteit bij hogere frequenties.
Een lichte prikkeling voldoet. De sterkte van de stroom blijft onder de pijngrens.
Instelling van de intensiteit bij lagere frequenties.
Bij lagere frequenties kan een stroomsterkte worden gekozen die tot lichte samentrekkingen van
spieren leidt.
De duur (tijd) van de stimulatie
Voor een optimaal effect is het van belang 2 tot 3 maal per dag 20 tot 45 minuten te stimuleren. Te
vaak en/of te lang stimuleren kan tot een verhoogde pijngewaarwording dan wel tot gewenning aan de
externe impuls leiden.
5
elektronische apparatuur