Oplossing 3 - Fig. 36:
Het teostel wordt geïnstalleerd in hetzelfde vertrek als datgene dat
verwarmd moet worden, met de warme luchtuitlaat gekanaliseerd op
de achterkant. Verder stroomt de gekanaliseerde warme lucht dankzij
de ventilator uit de achterkant, dankzij de installatie van een Y-element,
waardoor het mogelijk wordt om een tweede ruimte te verwarmen. 36).
a
Voor het voorbeeld dat op figuur 36 getoond is, met enkele
kanalisering, is een uitstroomopening die niet afgesloten is
noodzakelijk.
Oplossing 4 - Fig. 37:
Uitbreiding van de vorige oplossing met installatie van het toestel in
het vertrek dat verwarmd moet worden en gekanaliseerde warme
luchtuitlaat aan de zijkant van het toestel, met splitsing, door middel
van een tweede Y-element, van één kanalisering aan de achterkant
zoals aangegeven.
a
Voor het voorbeeld dat op figuur 37 getoond is, is het
mogelijk een uitstroomopening met afsluiting te installeren
voor de kortste leiding, waardoor de lucht die naar buiten
stroomt verdeeld wordt, zonder de opening af te sluiten om
oververhitting te vermijden.
Kanalisering via de muur en de vloer - Fig. 38 ÷ 41
Voor een doeltreffende verspreiding van de gekanaliseerde warmte is
het verplicht om:
- De pijp met isolatiemateriaal met een dikte van 2 mm te bekleden
(bijv. mineraalvezel, keramiekvezel, rotsvezel) om verspillingen te
beperken en een luchttemperatuur te garanderen die warm genoeg is.
- Het isolatiemateriaal moet een soortelijk gewicht hebben dat gelijk is
aan of meer is dan 50 kg/m³ met een gebruiksgrenstemperatuur van
tenminste 250°C. Warmtegeleidbaarheid λ (100°C) ≤ 0,050 W/mK.
voor de warmteisolatie is "AGI Q132" of "DIN 18895" gecodeerd
materiaal toegestaan.
a
Als het isolatiemateriaal niet in de vloer of in de muur
aangebracht is moet dit op het oppervlak bevestigd worden
met bevestigingspunten om de 30 cm.
Hiernaast worden enkele voorbeelden getoond waarbij een flexibele pijp
in de muur en in de vloer geplaatst is.
Straalgebied van de warme luchtuitstroomopening (mm) - Fig. 42
Rondom de warme luchtuitstroomopening moet een ruimte over gelaten
worden waarin de aanwezigheid van brandbare voorwerpen (meubels,
kleden, gordijnen enz.) of materiaal dat hittegevoelig is (hout, plastic
enz.) verboden is.
Op de figuur hiernaast zijn de maten van de veiligheidsruimte vermeld;
deze ruimte bedraagt 600 mm gerekend vanaf de bovenste rand van de
uitstroomopening.
a
In geval van brandbare vloerbedekking moeten de warme
luchtuitstroomopeningen op een afstand van minimaal 200
mm van de vloer geplaatst worden.
20
Fig. 36
Fig. 37
Fig. 38
Fig. 40
Fig. 42
H072040NL0 / DT2001439 – 00
Fig. 39
DT2030168-00
Fig. 41
DT2030170-00
WARME LUCHTUITSTROOMOPENING
600
600
DT2030169-00
DT2030171-00
DT2030172-00