Schakel het toestel in.
Het hoofdmenu verschijnt.
Gedestilleerd water, water met kool-
zuur en andere vloeistoffen kunnen
de stoomoven beschadigen.
Gebruik uitsluitend vers, koud
drinkwater (kouder dan 20 °C).
Vul het waterreservoir en schuif het in
de stoomoven.
Gebruik voor de opvangschaal ni-
veau 1 als u in ovenpannen met gaat-
jes kookt.
Plaats het gerecht in de oven.
Kies de gewenste functie.
Eerst verschijnt de functie en daarna de
voorgeprogrammeerde temperatuur.
Wijzig zo nodig de voorgeprogram-
meerde temperatuur.
De voorgeprogrammeerde tempera-
tuur wordt na enkele seconden over-
genomen. U kunt de temperatuur ach-
teraf wijzigen met de pijltoetsen.
Bevestig met OK.
De ingestelde en de werkelijke tempera-
tuur verschijnen en de opwarmfase be-
gint.
U kunt het stijgen van de temperatuur
op de display volgen. Als de ingestelde
temperatuur voor het eerst wordt be-
reikt, klinkt er een signaal.
Gebruik na de bereiding de sensor-
toets van de gekozen ovenfunctie om
de bereiding te beëindigen.
Gevaar voor letsel door hete
stoom.
Er kan veel hete stoom vrijkomen als
u de deur opent. U kunt zich aan de
stoom verbranden.
Doe een stap terug en wacht totdat
de hete stoom is verdampt.
Haal het gerecht uit de oven.
Schakel de stoomoven uit.
Bediening
43