3. Verwijder het klemkapje van de spilas (Fig. 10) en
schuif de as uit de zwenkwielarm. Plaats de twee op-
vulstukken (3 mm) op de spilas zoals zij oorspronkelijk
zijn geplaatst. Deze opvulstukken zijn nodig om ervoor
te zorgen dat de maaidekken over de gehele breedte
horizontaal staan. Schuif het benodigde aantal afstands-
stukken van 1,25 cm op de spilas om de gewenste maai-
hoogte te bereiken; schuif daarna de klemring op de as.
Raadpleeg Figuur 11 om vast te stellen welke combinatie
afstandsstukken moet worden gebruikt om de maaihoogte
af te stellen.
4
1
Figuur 10
1. Zwenkwiel
2. Klemkapje
3. Afstandsstukken
Figuur 11
4. Druk de zwenkwielas door de zwenkwielarm. Plaats de
opvulstukken (zoals deze oorspronkelijk zijn geplaatst)
en de overige afstandsstukken op de spilas. Monteer het
klemkapje om alles goed vast te zetten.
2
3
5
4. Opvulstukken
5. Montagegaten van as
15
5. Verwijder de R-pen en de gaffelpen waarmee de kraag
voor de maaihoogte is bevestigd aan de maaihoogte-
stang op de achterkant van het maaidek (Fig. 12).
2
Figuur 12
1. Maaihoogtestang
2. Kraag voor maaihoogte
6. Houd de kraag voor de maaihoogte recht voor de
openingen van de gewenste maaihoogte op de
maaihoogtestang (Fig. 13).
7. Borg de afstelling met de gaffelpen en de R-pen.
Opmerking: Laat de kop van de gaffelpen in de richting
van de voorkant van het maaidek wijzen indien dit
mogelijk is.
Figuur 13
Opmerking: Als u de machine afstelt op maaihoogten van
25, 38 of in sommige gevallen 51 mm, moet u de ski's en
de rol in de bovenste gaten plaatsen.
3
1
3. Gaffelpen en R-pen