6 Tips en trucs
6
Tips en trucs
6.1
Algemene aanwijzingen betreffende het gebruik van het toestel
▪ Verzeker u er bij het sluiten van de toesteldeur van dat deze volledig gesloten is. De
automatisch sluitende scharnieren helpen hierbij: Bij een openingshoek van 20–30°
sluiten de toesteldeuren vanzelf.
▪ Het afkoelen van wijn van kamertemperatuur naar de ingestelde streeftemperatuur kan
meerdere uren duren. Hoe meer warme flessen worden opgeslagen, hoe langer deze
periode zal duren.
▪ Een verandering van de temperatuurinstelling heeft geen invloed op de snelheid van
het afkoelen, maar uitsluitend op het uiteindelijke temperatuurniveau.
▪ Wordt een warme of koude fles direct vóór een temperatuursensor gelegd, dan kan
dit de temperatuurregeling van de winecooler negatief beïnvloeden: er wordt te weinig
of te veel gekoeld.
▪ Laat het scheidingslegbord liefst in de positie waarin het zich bij levering bevindt. De-
ze indeling zorgt voor de best mogelijke temperatuurverdeling.
▪ Het langdurig openen van de deur kan leiden tot een aanzienlijke temperatuurstijging
in de koelzones van het toestel.
6.2
Aanwijzingen voor het bewaren van wijn
▪ In de bovenste koelzone bij 5 tot 12°C: witte wijn, rosé, Champagne en mousserende
wijnen zoals cava, spumante en sekt.
▪ In de onderste koelzone bij 12 tot 18°C: rode wijn.
▪ Ideale drinktemperaturen:
5-8 °C
Champagne, mousserende wijnen, sekt, prosecco
8-12 °C
jonge witte wijnen (bijv. Chasselas, Müller-Thurgau, Chardonnay, Sil-
vaner, Sauvignon blanc)
9-15 °C
rijpere witte wijnen (bijv. Pinot Blanc en Pinot Grigio, Riesling)
15-17 °C
jonge rode wijnen (bijv. Pinot noir, Merlot, Gamay, Barbera)
17-18 °C
rijpe rode wijnen (z. B. Cabernet Sauvignon, Barolo)
Lagere temperaturen gelden telkens voor de eenvoudigere wijnen, hogere tempe-
raturen voor de complexere, kwalitatief betere wijnen van elke categorie.
6.3
Aanwijzingen om energie te besparen
▪ Open de toesteldeur niet vaker open dan strikt noodzakelijk en houd deze ook maar
zo kort mogelijk geopend. Hoe sneller u de deur weer sluit, hoe minder kou er verlo-
ren gaat.
▪ Let erop dat de toesteldeur volledig en goed sluit. De afdichting van de deur moet
goed aanliggen tegen het frame van het toestel.
▪ Installeer het toestel niet in de buurt van verwarmingslichamen, verwarmingsbuizen of
rookgasafvoeren en bescherm het tegen directe inval van zonnestralen.
12