1 Veiligheidsvoorschriften
Onderhoud en reparatie
Verwijder de ommanteling alleen voor onderhouds- en servicewerkzaamheden. Zet de ommanteling weer terug na de
onderhouds- en servicewerkzaamheden.
Schakel voor de werkzaamheden aan het koudemiddelcircuit het toestel uit en wacht enkele minuten. Sommige componenten
zoals de compressor en de buizen kunnen warmer dan 100 °C worden en een hoge druk opbouwen, wat tot ernstig letsel kan
leiden.
Vóór werkzaamheden aan systemen met ontvlambare koudemiddelen moeten er veiligheidscontroles uitgevoerd worden om het
risico op verbranding tot een minimum te beperken.
De werkzaamheden moeten volgens een vaste procedure uitgevoerd worden om het risico op brandbare gassen of dampen
tijdens de uitvoering tot een minimum te beperken.
Alle onderhoudsmedewerkers en overige personen die dichtbij het toestel werken, moeten geïnstrueerd worden over de aard
van de uit te voeren werkzaamheden. Werkzaamheden in besloten ruimtes moeten vermeden worden.
Vóór en tijdens werkzaamheden moet de locatie gecontroleerd worden met een geschikte koudemiddeldetector, zodat de
monteur weet of er mogelijk brandbare of explosieve gassen of dampen aanwezig zijn.
Als er lekkage van een koudemiddel wordt vastgesteld, moeten alle open vlammen verwijderd of gedoofd worden. Als er een
koudemiddellekkage is waarbij gesoldeerd moet worden, moet al het koudemiddel uit het systeem opgevangen worden voordat
er gesoldeerd wordt.
Als er werkzaamheden uitgevoerd moeten worden waarbij sprake is van vuur of warmte, moet er geschikte
brandblusapparatuur bij de hand worden gehouden. Zorg dat er een poederblusser of een CO
aanwezig is.
Rook niet tijdens onderhoudswerkzaamheden.
Veiligheidscontroles en inspectieprocedures van onderdelen behoren tot de reparatie- en onderhoudswerkzaamheden aan
elektrische onderdelen. Als er een defect is met een veiligheidsrisico, mag er pas een elektrische voeding op het circuit
aangesloten worden als het defect naar behoren is verholpen. Als het defect niet onmiddellijk verholpen kan worden maar het
systeem in bedrijf moet blijven, moet er voor een geschikte tijdelijke oplossing gekozen worden. Deze moet gemeld worden aan
de eigenaar van de apparatuur, zodat alle partijen op de hoogte zijn.
Eerste veiligheidscontroles omvatten:
ontlading van de condensatoren; dit dient veilig te gebeuren om eventuele vonken te voorkomen;
niet blootleggen van spanningvoerende elektrische onderdelen en bedrading tijdens het vullen, opvangen of aftappen van het
systeem;
correcte aansluiting van de veiligheidsaarding.
Voordat u met de werkzaamheden begint, schakel de voeding van alle componenten van uw installatie uit.
Gebruik uitsluitend originele reserveonderdelen.
Richtlijnen voor de gebruiker
Als u uw woning voor langere tijd niet hoeft te verwarmen, moet u de verwarmingsmodus uitschakelen. Om de vorstbeveiliging
van de installatie te waarborgen, mag de warmtepomp niet uitgeschakeld worden.
Als u toch de warmtepomp moet uitschakelen en als het risico bestaat dat de temperatuur in en/of buiten het gebouw onder nul
graden komt, tap dan de warmtepomp en de verwarmingsinstallatie af om bevriezing van het systeem te voorkomen.
Zorg dat het toestel op ieder moment toegankelijk is voor uit te voeren werkzaamheden.
Verwijder of bedek nooit de etiketten en typeplaten die op apparaten zijn geplakt. Deze moeten tijdens de hele levensduur van
het toestel leesbaar blijven.
Aansprakelijkheid van de fabrikant
Onze producten worden vervaardigd volgens de eisen van de verschillende toepasselijke richtlijnen. Ze worden daarom
afgeleverd met de
-markering en eventueel noodzakelijke documenten. In het belang van de kwaliteit van onze producten
brengen wij doorlopend verbeteringen aan. Daarom houden wij ons het recht voor de in dit document vermelde specificaties te
wijzigen.
In de volgende gevallen zijn wij als fabrikant niet aansprakelijk:
Het niet-opvolgen van de instructies voor de installatie en het onderhoud van het toestel.
Het niet in acht nemen van de gebruiksinstructies van het apparaat
Gebrekkig of onvoldoende onderhoud van het toestel.
Verantwoordelijkheden van de installateur
De installateur is aansprakelijk voor de installatie en de eerste inbedrijfstelling van het toestel. De installateur moet de volgende
instructies in acht nemen:
Lees de voorschriften van het toestel in de meegeleverde handleidingen en neem deze in acht.
Installeer het apparaat overeenkomstig de geldende wetgeving en normen.
Voer de eerste inbedrijfstelling en eventueel benodigde controles uit.
8
-brandblusser bij het vulgebied
2
7840691 - v03 - 20112023