Opgelet
Gebruik uitsluitend de door de fabrikant aanbevolen methoden om het ontdooien te versnellen of om zaken te
reinigen.
Het toestel moet opgeslagen worden in een ruimte die geen ontstekingsbronnen bevat die continu in bedrijf zijn
(bijv. open vuur, gastoestel of elektrische kachel).
Stel het product niet bloot aan scherpe voorwerpen of hitte.
Denk eraan dat koudemiddelen reukloos kunnen zijn.
Verwarmingscircuit
Houd de minimale en maximale waterdruk en temperatuur aan om er zeker van te zijn dat het toestel naar behoren werkt. Zie
het hoofdstuk Technische specificaties.
Sanitair-warmwatercircuit
Verwarmingswater en sanitair water mogen nooit met elkaar in contact komen.
Er mag geen sanitair water in de warmtewisselaar circuleren.
Maximumtemperatuur bij het tappunt: de maximale temperatuur van sanitair warm water bij het tappunt is onderworpen aan
speciale voorschriften in de verschillende landen waar dit toestel wordt verkocht om de consument te beschermen. Bij installatie
van het toestel moeten deze speciale voorschriften worden opgevolgd.
Naargelang de instelling van het toestel mag het sanitair warm water warmer zijn dan 65 °C. Installeer ter vermindering van de
kans op brandwonden een apparaat dat de warmwatertemperatuur beperkt, bijvoorbeeld een thermostatische mengklep.
De drukbegrenzer (overstortklep of inlaatcombinatie) moet regelmatig worden bediend om kalkaanslag te verwijderen en ervoor
te zorgen dat het apparaat niet wordt geblokkeerd.
De afvoer van de drukbegrenzer moet aangesloten zijn op de afvoer die naar het rioolsysteem leidt.
Omdat er water uit de afvoerbuis op de drukbegrenzer kan stromen, moet deze pijp open blijven naar de lucht, in een vorstvrije
omgeving, en met een continu dalend verval.
Een drukregelaar (niet meegeleverd) is vereist wanneer de aanvoerdruk hoger is dan 80% van de kalibratie van de
drukbegrenzer en deze zich moet stroomopwaarts van het apparaat bevinden.
Er mag zich geen enkele vorm van afsluiter bevinden tussen de drukbegrenzer en de sanitair-warmwaterboiler.
Elektrische aansluitingen
Alleen een erkend installateur of technicus is geautoriseerd om werkzaamheden aan het elektrische systeem van het toestel te
verrichten. Onjuist uitgevoerde werkzaamheden kunnen namelijk elektrische schokken en/of lekstroom veroorzaken.
Installeer het toestel in overeenstemming met de nationale voorschriften voor elektrische installaties.
Om ieder gevaar vanwege een onverwachte reset van de installatie-automaat te voorkomen, mag dit toestel niet worden
gevoed via een externe schakelaar zoals een tijdschakelaar of een circuit dat regelmatig wordt in- en uitgeschakeld door de
elektriciteitsleverancier.
Het toestel is bestemd om permanent op het lichtnet te worden aangesloten. Een stroomonderbreker moet worden gemonteerd
in de vaste bedrading in overeenstemming met de installatieregels.
Schakel vóór bedradingswerkzaamheden aan het elektrisch circuit de stroom uit, controleer of het systeem spanningsloos is en
vergrendel de installatie-automaat.
Gebruik bedrading die voldoen aan de specificaties in de installatiehandleiding en de toepasselijke wet- en regelgeving. Het
gebruik van draden die niet voldoen aan de specificaties, kan leiden tot elektrische schokken, lekstromen, rook en/of brand.
Voedingskabels buiten gebouwen moeten dikker zijn dan buigzame kabel met een polychloropreenmantel (kabel volgens 60245
IEC 57).
Dit toestel moet worden aangesloten op de veiligheidsaarding in overeenstemming met de geldende installatienormen. Zorg
voor aarding van het toestel voordat elektrische aansluitingen worden aangebracht. Onvolledige aarding kan een storing of een
elektrische schok veroorzaken.
Ter voorkoming van elektrische schokken moet de lengte van de geleiders tussen de kabelklem en de aansluitklemmen zodanig
zijn dat eerst de geleiders onder spanning worden gezet en dan pas de aardgeleider.
Installeer een installatieautomaat die voldoet aan de specificaties in de installatiehandleiding en toepasselijke wet- en
regelgeving.
Houd de laagspanningskabels gescheiden van de 230/400 V stroomkabels.
Zie het hoofdstuk Elektrische aansluitingen voor de volgende handelingen:
Keuze van het type en ampèrage van zekeringen
Aansluiting op het elektrisch netwerk
Bedrading van het toestel.
7840691 - v03 - 20112023
1 Veiligheidsvoorschriften
7