7 Inbedrijfstelling
Afb.73
Toegangspad
>
Installateur > Installateurcode 0012 > Menu 'Geavanceerd' > Configuratiecode instellen > EHC–10
Afb.74
7.5
Configuratienummers CN1 en CN2
Tab.36
Buitenunit
Mono 2 AWHP 4MR
Mono 2 AWHP 6MR
Mono 2 AWHP 8MR
Mono 2 AWHP 10MR
(1)
60
MW-6000866-02
Punten om te controleren:
1x
Als aan het einde van de ontluchtingscyclus de warmtepomp niet start,
controleer dan de aanvoertemperatuur op de gebruikersinterface. De
aanvoertemperatuur moet hoger zijn dan 10 °C om de buitenunit te laten
starten. Dit beschermt de condensor tijdens het ontdooien.
Via de parameters CN1 en CN2 kan de warmtepomp geconfigureerd
worden op basis van het vermogen van de buitenunit en het
geïnstalleerde type back-up (verwarmingselement of bijverwarmingsketel).
Alleen de waarden CN1 en CN2 op de typeplaat zijn geldig.
CN1
3-6 kW verwarmingsele
ment
15
17
19
21
4. Stel de parameters CN1 en CN2 in. De waarden zijn te vinden op de
typeplaat van de binnenunit. Ze staan ook in de onderstaande tabel.
De parameters CN1 en CN2 worden gebruikt voor het aanduiden
van het vermogen van de buitenunit en het type back-up op de
installatie. Ze kunnen worden gebruikt om de parameters te
preconfigureren op basis van de configuratie van de installatie.
Deze parameters zijn ook toegankelijk na ingebruikstelling:
5. Selecteer Bevestigen om de instellingen op te slaan.
6. De warmtepomp begint zijn ontluchtingscyclus.
Lees de aanvoertemperatuur.
Belangrijk
Als de aanvoertemperatuur lager is dan 10 °C, starten de back-
ups in plaats van de buitenunit. De buitenunit neemt het over
zodra de aanvoertemperatuur 20 °C is.
MW-6070568-1
CN1
Bijverwarmingsketel
16
18
20
22
12W / 6A max
?
CN1=
CN2=
MADE IN ITALY
CN2
CN2
België
Duitsland
Nederland
11
9
11
9
11
9
9
11
(1)
7840691 - v03 - 20112023
?