6 Installatie
6.7
Elektrische aansluitingen
6.7.1
Controle en voorbereiding van de elektrische installatie
Afb.50
46
Opgelet
Alleen een gekwalificeerde vakman is bevoegd om aan het
elektrische gedeelte van de installatie te werken.
1. Neem de voorschriften van de geldende normen in acht bij het kiezen
van de kabels en installatieautomaten.
Tab.31
Land
Duitsland
Nederland
2. Controleer de elektrische specificaties van de beschikbare netvoeding
en vergelijk deze met de specificaties op de typeplaten op de
toestellen. De elektrische specificaties moeten overeenkomen.
3. Volg de instructies in de handleiding en de met het toestel
meegeleverde elektrische schema's.
4. Selecteer de kabels die voor de diverse aansluitingen worden
gebruikt. De kabeldoorsneden moeten:
voldoen aan de eisen van de installatie,
voldoen aan de geldende normen om de maximale stroomsterkte
van de buitenunit te weerstaan,
rekening houden met de afstand tussen de toestellen en het
elektrisch paneel,
rekening houden met het aardingssysteem.
5. Gebruik een aardlekschakelaar (RCD) die geschikt is voor
hoogfrequente stromen voor de stroomtoevoer naar de "inverter"
buitenunit.
MW-1002374-1
Tab.32
Voedingskabeltype
Eenfase
Driefase
(1) Driefasige modellen moeten worden uitgerust met een nulleider.
6. Voed het toestel via een circuit met een meerpolige schakelaar met
een openingsspleetafstand van meer dan 3 mm. De installatie moet
zijn voorzien van een hoofdschakelaar.
7. Schakel de stroomtoevoer altijd uit voordat er aansluitingen
uitgevoerd worden.
8. Controleer of de veiligheidsaarding compatibel is voordat er
elektrische aansluitingen worden uitgevoerd.
Geldende normen
Aardlekschakelaar
(ALS)
Type B
Type B
Norm
VDE 0100
NEN 1010
Hoofdelektrische voe
ding
230 V (+6%/-10%) 50
Hz
400 V (+6%/-10%) 50
Hz
(1)
7840691 - v03 - 20112023