Motorolie
Controleer het motoroliepeil om de 5 bedrijfsuren of
telkens nadat u de machine heeft gebruikt. Ververs de
motorolie na de eerste 20 bedrijfsuren en daarna om de
50 bedrijfsuren. Dit moet vaker gebeuren als de machine
wordt gebruikt in stoffige of vuile omstandigheden.
Oliepeil controleren
1. Plaats de machine zodanig dat de motor in een
horizontale positie is, en reinig de omgeving van de
oliepeilstok (Fig. 29).
Figuur 29
1. Oliepeilstok
2. Verwijder de oliepeilstok door deze linksom te
draaien.
3. Veeg de oliepeilstok schoon en steek deze in de
vulopening. Draai de peilstok niet in de opening.
Verwijder deze daarna en controleer het oliepeil. Als
het peil te laag is, vult u voldoende olie bij totdat het
oliepeil de onderkant van de vulopening bereikt.
Controleer nogmaals het oliepeil. Niet te vol vullen.
4. Plaats de oliepeilstok terug en neem eventueel
gemorste olie op.
2. Aftapplug
24
Olie verversen
1. Start de motor en laat deze enkele minuten lopen zodat
de motorolie warm wordt.
2. Plaats een opvangbak onder de aftapplug aan de
achterzijde van de machine (Fig. 29). Verwijder de
aftapplug.
3. Duw de handgreep omlaag om de maaimachine en de
motor naar achteren te kantelen, zodat er meer olie in
de opvangbak kan lopen.
4. Plaats de aftapplug terug en vul het carter weer met de
juiste olie; zie Oliepeil controleren, blz. 24.
Onderhoud van het luchtfilter
In normale omstandigheden moet het luchtfilter om de
25 bedrijfsuren worden gereinigd. Het luchtfilter moet
vaker worden gereinigd als de machine wordt gebruikt in
stoffige of vuile omstandigheden.
1. Trek de kabel van de bougie.
2. Draai de vleugelmoeren los waarmee het
luchtfilterdeksel is bevestigd aan het luchtfilter, en
verwijder het deksel. Reinig het deksel grondig
(Fig. 30).
Figuur 30
1. Luchtfilterdeksel