•
Als u gras wilt maaien dat langer dan 15 cm is, moet
u maaien op de maximale maaihoogte en met een
langzamere loopsnelheid. Vervolgens gaat u maaien op
een lagere maaihoogte om het gazon een zo fraai mogelijk
uiterlijk te geven. Als het gras te hoog is, kan de machine
verstopt raken en de motor afslaan.
•
Maai uitsluitend droog gras of droge bladeren. Nat
gras en natte bladeren gaan aankoeken, waardoor de
maaimachine verstopt kan raken of de motor kan afslaan.
•
Wees bedacht op het risico van brand in zeer
droge omstandigheden; neem alle plaatselijke
brandwaarschuwingen in acht en houd de machine vrij
van droog gras en bladafval.
•
Maai steeds in wisselende richtingen. Hierdoor wordt het
maaisel beter over het gazon verstrooid, zodat het gazon
gelijkmatig wordt bemest.
•
Als u met het uiterlijk van het voltooide gazon niet
tevreden bent, probeer dan een of meer van de volgende
stappen:
– Vervang het maaimes of laat het slijpen.
– Loop langzamer tijdens het maaien.
– Stel de maaimachine in op een hogere maaihoogte.
– Maai het gras vaker.
– Laat de maaibanen overlappen in plaats van steeds
een volledig nieuwe baan te maaien.
– Stel de maaihoogte bij de voorwielen een stand lager
in dan bij de achterwielen. Bijvoorbeeld: zet de
maaihoogte van de voorwielen op 54 mm en die van
de achterwielen op 64 mm.
Bladeren fijnmaken
•
Na het maaien moet altijd 50 % van het gazon zichtbaar
blijven door de bladerlaag. Dit kan een of meerdere
rondgangen over de bladeren vereisen.
•
Als er een laag bladeren van meer dan 13 cm op het gazon
ligt, moet u de voorwielen één of twee uitsparingen hoger
zetten dan de achterwielen.
•
Als de maaimachine de bladeren niet fijn genoeg maakt, is
het beter om wat langzamer te maaien.
Na gebruik
Veiligheid na gebruik
Algemene veiligheid
•
Verwijder gras en vuil van de machine om brand te
voorkomen. Neem gemorste olie of brandstof op.
•
Laat de motor afkoelen voordat u de machine in een
afgesloten ruimte opslaat.
•
Bewaar de machine of brandstofhouder nooit bij een
open vlam, vonk of waakvlam bij bijv. een geiser of
andere apparaten.
De machine veilig vervoeren
•
Wees voorzichtig als u de machine inlaadt op een
aanhanger of een vrachtwagen of uitlaadt.
•
Gebruik een oprijplaat van volledige breedte bij het laden
van de machine op een aanhanger of een vrachtwagen.
Zorg ervoor dat de hoek tussen de oprijplaat en de
aanhanger of vrachtwagen niet groter is dan 15 graden.
•
Zet de machine goed vast met spanbanden, kettingen,
kabels of touwen. Zowel de voorste als de achterste
spanband moet naar beneden en naar de buitenkant van
de machine lopen.
De onderkant van de machine
reinigen
Onderhoudsinterval: Bij elk gebruik of dagelijks
WAARSCHUWING
Er kan materiaal losraken dat zit vastgekoekt aan
de onderkant van de maaimachine.
• Draag oogbescherming.
• Blijf in de bedieningspositie (achter de
handgreep) staan als de motor loopt.
• Houd omstanders uit de buurt.
Om de beste resultaten te verkrijgen, dient u onder de
machinebehuizing te reinigen zodra u klaar bent met maaien.
1. Zet de machine in de laagste maaistand; zie
maaihoogte instellen (bladz.
2. Plaats de maaimachine op een vlakke en verharde
ondergrond.
3. Reinig het gebied onder de afvoergeleider aan de
achterzijde, waar het maaisel van de onderzijde van de
machine naar de grasvanger gaat.
Opmerking: Reinig het gebied met de hendel
helemaal naar voren en helemaal naar achteren.
4. Bevestig een tuinslang die aangesloten is op een kraan
aan de wasaansluiting op de machine
14
De
9).
(Figuur
26).