74
NAC-2/NAC-3 specifieke gebruikersinstellingen
Stuurautomaat
Hiermee schakelt u de weergave over naar de laatst actieve pagina.
Sturen
Met deze opties is het mogelijk om de parameters voor lage en hoge snelheid die tijdens de
ingebruikname van de stuurautomaat zijn ingesteld, handmatig te wijzigen. Raadpleeg de
documentatie van de stuurautomaatcomputer voor meer informatie.
Het selecteren van de optie voor lage snelheid of de optie voor hoge snelheid opent
dialoogvensters waarin de volgende parameters kunnen worden gewijzigd.
•
Wendsnelheid: Gewenste wendsnelheid in graden per minuut.
•
Roerversterking: Deze parameter bepaalt de verhouding tussen de opgegeven roerhoek
en de fout in de vaarrichting. Hoe hoger deze waarde, hoe meer roer er wordt gebruikt.
Als de waarde te laag is, duurt het lang om een koersfout te compenseren en kan de
stuurautomaat geen stabiele koers aanhouden. Als de waarde te groot is, neemt de
overschrijding toe en wordt de sturing instabiel.
•
Tegenroer: De verhouding tussen wijziging in koersfout en roerkracht. Een hoger
tegenroer zorgt ervoor dat de roerkracht bij het naderen van de ingestelde koers sneller
afneemt.
•
Autotrim: Bepaalt hoe snel de stuurautomaat het roer wendt om een constante
koersafwijking te compenseren, bijvoorbeeld wanneer externe krachten zoals wind of
stroming een koersafwijking veroorzaken. Hoe lager de automatische koerscorrectie, hoe
sneller een constante koers offset wordt gelimiteerd.
•
Roer init: Bepaalt hoe het roer door het systeem wordt bediend wanneer wordt
overgeschakeld van handmatige besturing naar automatische besturing.
- Roer limiet: Bepaalt de maximale roeruitslag in graden vanuit de midscheepse positie
in de automatische modus. De instelling voor de roerlimiet is alleen actief tijdens de
automatische besturing op rechte koersen en niet tijdens koerswijzigingen. De
roerlimiet is niet van invloed op de follow-up-besturing of non-follow-up-besturing.
- Uit-koers limiet: Hiermee stelt u het alarm voor de limiet voor de afwijking van de
vaarrichting in. Er klinkt een alarm wanneer de werkelijke vaarrichting meer dan de
ingestelde limiet afwijkt van de ingestelde vaarrichting.
•
Roer limiet: Bepaalt de maximale roeruitslag in graden vanuit de midscheepse positie in
de automatische modus. De instelling voor de roerlimiet is alleen actief tijdens de
automatische besturing op rechte koersen en niet tijdens koerswijzigingen. De roerlimiet
is niet van invloed op de follow-up-besturing of non-follow-up-besturing.
•
Uit-koers limiet: Hiermee stelt u het alarm voor de limiet voor de afwijking van de
vaarrichting in. Er klinkt een alarm wanneer de werkelijke vaarrichting meer dan de
ingestelde limiet afwijkt van de ingestelde vaarrichting.
•
Track reactie: Bepaalt hoe snel de stuurautomaat reageert na registratie van een
crosstrack-afstand.
•
Track naderingshoek: Bepaalt de hoek wanneer het vaartuig een etappe nadert. Deze
instelling wordt zowel gebruikt wanneer u begint met navigeren als wanneer u de track-
offset gebruikt.
•
Hoek koerswijziging bevestigen: Bepaalt de limieten voor de koerswijziging naar het
volgende waypoint in de route. Als de vereiste koerswijziging groter is dan de ingestelde
limiet, wordt u gevraagd te bevestigen dat de aankomende koerswijziging acceptabel is.
Stuurautomaat
| Zeus³S Glass Helm MPU Gebruikershandleiding