INNOVA 1000
INNOVA 1000
© Test Equipment Nederland BV
5.4 B
EDRIJFSSTORINGEN
Als tijdens het aanschakelen van de tester geen functie meer
wordt waargenomen, kan het zijn dat er een zekering kapot
is. Schakel het apparaat uit en koppel het netsnoer los. Wip
vervolgens met een kleine schroevedraaier de zekeringhou-
der naast de aan/uit schakelaar (15) open en controleer de
zekeringen. Plaats nu, indien benodigd, de nieuwe zekering-
en in het klepje van de houder, en druk het klepje weer dicht.
Als na het aanschakelen van het apparaat wederom de
zekering kapot gaat, neem dan contact op met de service
dienst van uw leverancier.
Tijdens het opstarten kan het gebeuren dat de tester in de
zelftest een fout constateert. Het kan gebeuren dat de tester
van buiten af beïnvloed wordt of dat er daadwerkelijk een fout
is opgetreden. Voer nu het volgende uit:
-
Schakel de tester uit en wacht minimaal 30 seconden.
Schakel vervolgens weer de tester aan. Indien de fout-
melding is verdwenen kunt U meten.
-
Indien de foutmelding wederom getoond wordt, kunt U
bovengenoemde stap nogmaals herhalen. Blijft de fout
optreden, neemt U dan contact op met de servicedienst
van uw leverancier.
Version [# 004] Date 26 maart 2008
Gebruiksaanwijzing
Gebruiksaanwijzing
Selecteer de standaard meting in het menu, sluit alle signaal-
opnemers aan op de motor, start de motor en breng, indien
benodigd, de motor op bedrijfstemperatuur.
De motorolie temperatuur moet minimaal 70 graden Celsius
bedragen.
ALLE AFREGELINGEN MOETEN MET EEN WARME
MOTOR UITGEVOERD WORDEN
Motor op voorgeschreven stationair toerental brengen, CO,
CO , O en HC binnen de door de fabrikant voorgeschreven-
en CO tevens binnen de wettelijk- toegestane waarde
afstellen.
Voor het uitvoeren van de uitlaatgastest is het noodzakelijk
eerst de correcte werking van enige systeemdelen te contro-
leren.
-
-
-
-
Zijn deze voorwaarden in orde bevonden, dan leveren de
gemeten waarden een betrouwbare indruk van de motortoe-
stand.
ZUURSTOF: Op het scherm verschijnt in % vol een over-
schot aan zuurstof. Is het zuurstofoverschot in het uitlaatgas
aan het einde van het uitlaatsysteem abnormaal hoog, dan
wordt dit meestal veroorzaakt door een lekkage van omge-
vingslucht.
Buitenlucht samenstelling:
O ...............± 21% vol
2
N ...............± 79% vol
2
Zoals te zien is bevat normale omgevingslucht ca. 20,9% vol
zuurstof. Voer bij twijfel een lektest uit om de dichtheid van
het meetsysteem te controleren.
Aan de hand van de gemeten gaswaarden CO, CO , O , CO
gecorrigeerd en HC kan de mengselsamenstelling afgeregeld
worden, raadpleeg hiervoor de theoretische grafiek met per
gas de kromme afgebeeld.
T
E
N
EST
QUIPMENT
EDERLAND
GASTESTERS
6 V
OERTUIGEN ZONDER
6.1 B
EDIENING
2
2
Is het ontstekingssysteem in orde.
Is het luchtfilter schoon.
Is het in- en uitlaatcircuit gasdicht.
Is de motorolie niet overmatig vervuild.
BV
K
ATALYSATOR
2
2
13