2. Breng de gewenste wijzigingen aan in de instellingen.
Gegevens overbrengen
Deel snel uw bestanden via de ingebouwde Bluetooth- of NFC-technologie met apparaten die over dezelfde
functies beschikken. U kunt ook een microSD-kaart of een smartcard plaatsen om gegevens over te
brengen.
Een Bluetooth-verbinding instellen
U kunt op uw computer verbinding maken met alle typen Bluetooth-apparaten, zoals een toetsenbord, een
muis, een smartphone of luidsprekers. Voor een geslaagde verbinding plaatst u de apparaten maximaal 10
meter (33 voet) van de computer.
1. Typ Bluetooth in het Windows-zoekvak en druk op Enter.
2. Schakel Bluetooth in, als deze is uitgeschakeld.
3. Selecteer een Bluetooth-apparaat en volg de instructies op het scherm.
Een NFC-verbinding instellen (voor bepaalde modellen)
Als uw computer NFC ondersteunt, ziet u een NFC-logo of -label
NFC inschakelen:
1. Typ Vliegtuigmodus in het Windows-zoekvak en druk op Enter.
2. Zorg ervoor dat de vliegtuigstand is uitgeschakeld en schakel de NFC-functie in.
Als u gebruikmaakt van de NFC-functie, kunt u gewoon tikken en een verbinding tot stand brengen tussen
uw computer en een ander NFC-apparaat (op een paar centimeter afstand). Koppelen met een NFC-kaart of
smartphone:
Opmerking: Controleer of de NFC-kaart de NDEF-indeling (NFC Data Exchange Format) gebruikt, anders
kan de kaart niet worden gedetecteerd.
Een microSD-kaart of smartcard gebruiken (voor bepaalde modellen)
Lees de volgende informatie als uw computer is uitgerust met een sleuf voor een microSD-card of smartcard.
28
T14 Gen 2, T15 Gen 2, P14s Gen 2 en P15s Gen 2 Gebruikershandleiding
in de buurt van de trackpad.