11. Informatie over de eerste start
a) Zweefvlucht
Om de beschrijving van de besturing eenvoudiger en homogener te maken, worden hier de gebruikelijke
termen gebruikt. Deze zijn afkomstig uit de pilotentaal en zijn wijdverbreid.
Richtingsaanduidingen moeten daarbij steeds uit het perspectief van een "virtuele" piloot in het model
begrepen worden. Als richtingsaanwijzer gelden de beide zwarte rotoren en zijn betekenen "vooraan". De
verklaringen baseren allemaal op een configuratie van de afstandsbediening in modus II.
Met zweven wordt de vliegtoestand aangeduid, waarin de quadrocopter noch stijgt noch daalt en dus de naar boven
gerichte stijgkracht gelijk is aan de naar beneden gerichte gewichtskracht.
Als u de gashendel (afbeelding 3, pos. 3) naar voor schuift, verhoogt het motortoerental en stijgt de quadrocopter.
Als u de gashendel naar achter trekt, zal de quadrocopter dalen. Als u de gashendel in de middelste stand laat staan,
probeert de quadrocopter door ingebouwde sensoren de hoogte aan te houden.
Bij het vliegen net over de grond alsmede bij de start ontstaan wervelingen en luchtstromen, die invloed
hebben op de quadrocopter. Daardoor ontstaat een snellere reactie op de stuurbewegingen alsmede een
lichte afwijking van de quadrocopter naar voren, achteren of de zijkant. Dit zogenaamde bodemeffect is
vanaf een vlieghoogte van ca. 50 cm niet meer aanwezig.
14
Afbeelding 4