Functieknoppen
• [Fn1] tot en met [Fn4] zijn knoppen op de camera.
• [Fn5] tot en met [Fn9] zijn aanraakknoppen. Ze worden weergegeven door de
tab [ ] op het opnamescherm aan te raken.
• U kunt veelgebruikte functies aan specifieke knoppen toewijzen met
[Fn knopinstelling] in het menu [Voorkeuze].
Cursorknop
• Deze knop wordt gebruikt om de cursor op de menuschermen te verplaatsen en
voor andere functies.
• In deze handleiding wordt de knop die moet worden gebruikt, aangeduid met
.
U kunt de volgende bewerkingen uitvoeren tijdens het opnemen: (Afhankelijk
van de modus of de weergavestijl van de camera kunnen sommige opties of
instellingen niet worden geselecteerd.)
[
] (belichtingscompensatie) ( )
• Corrigeert de belichting als er tegenlicht is of als het onderwerp te donker of te licht is.
TZ100/TZ101
[
] (witbalans) ( )
• Hiermee wordt de kleur aan de natuurlijke kleur aangepast, afhankelijk van de lichtbron.
TZ80/TZ81/TZ82
[ ] (flitsmodus) ( )
• Flitsmodus wijzigen.
[
] (aandrijfstand) ( )
• [Burstfunctie]
1
– Er wordt een burst foto's gemaakt terwijl u de ontspanknop helemaal ingedrukt houdt.
• [4K-FOTO]
1
(→25)
– 4K-foto's opnemen.
• [Auto bracket]
1
– Beelden met verschillende belichtingsinstellingen worden opgenomen op
basis van het belichtingscompensatiebereik.
• [Zelfontspanner]
1
Selecteer [
] ([Enkel]) of [
1
] om de aandrijfstand uit te schakelen.
Basisbediening
DVQX1167 (DUT)
19