Storing
Apparaat kan niet worden in-
geschakeld of bediend.
Het apparaat start niet.
Programma start automa-
tisch.
Apparaat blijft in een pro-
gramma hangen of valt uit.
Mechanische beschadiging
Storing
Apparaatdeur kan niet wor-
den gesloten.
Oorzaak
Zekering van de huisinstalla-
tie is niet in orde.
Aansluitsnoer is niet aange-
sloten.
Apparaatdeur is niet volledig
gesloten.
Einde van het programma is
niet afgewacht.
Apparaatdeur is niet volledig
gesloten.
Stroom- en/of watertoevoer
is onderbroken.
Bovenste korf drukt tegen
de binnendeur en verhindert
een goede sluiting van de
apparaatdeur.
Oorzaak
Het deurslot is omgespron-
gen.
Deur geblokkeerd door een
inbouwfout.
Storingen verhelpen nl
Verhelpen van storingen
Sluit het apparaat aan op het
3.
stroomnet.
Schakel het apparaat in.
4.
Controleer de zekering van de huis-
▶
installatie.
Controleer of het stopcontact functi-
1.
oneert.
Controleer of het aansluitsnoer
2.
goed op het stopcontact en op de
achterkant van het apparaat is aan-
gesloten.
Sluit de apparaatdeur.
▶
→ "Programma afbreken",
▶
Pagina 36
Sluit de apparaatdeur.
▶
Controleer de stroomtoevoer.
1.
Controleer de watertoevoer.
2.
Controleren of de achterwand van
▶
het apparaat wordt ingedrukt door
een stopcontact of niet-gedemon-
teerde slanghouder.
Ruim het serviesgoed zo in dat er
▶
geen serviesdelen over de servies-
korf uitsteken en verhinderen dat
de apparaatdeur goed kan worden
gesloten.
Verhelpen van storingen
Sluit de apparaatdeur met meer
▶
kracht.
Controleren of het apparaat correct
▶
is ingebouwd.
De apparaatdeur, het deurpaneel of
de aanbouwdelen mogen bij het
sluiten niet tegen de naburige kas-
ten en het aanrechtblad stoten.
57