5.1 Stoommethoden
Hier vindt u een overzicht van de stoommethoden. U ontvang adviezen over het gebruik van de stoomverwarmings-
methoden.
Wanneer u een verwarmingsmethode met stoom kiest, stelt het apparaat u een passende temperatuur voor. U kunt
de waarde overnemen of wijzigen in het weergegeven gebied.
Symbool
Naam
Stomen
Regenereren
Deeg laten rijzen
Ontdooien
5.2 Restwarmte-indicatie
Wanneer het apparaat uitgeschakeld is, geeft het dis-
play de restwarmte in de binnenruimte weer met sym-
bool
. Hoe verder de temperatuur daalt, des te min-
der is zichtbaar van het symbool. Bij ca. 60°C en lager
dooft het symbool helemaal.
6 Accessoires
Gebruik alleen originele accessoires. Deze zijn op het
apparaat afgestemd.
Opmerking: Wanneer de accessoires heet worden,
kunnen deze vervormen. De vervorming heeft geen in-
vloed op de werking. De vervorming verdwijnt weer na-
dat de accessoires zijn afgekoeld.
Accessoires
Stoomschaal, zonder gaat-
jes, grootte L
Stoombak met gaatjes,
grootte L
6.1 Vergrendelingsfunctie
De vergrendelingsfunctie voorkomt dat de accessoires
kantelen wanneer ze worden uitgetrokken.
U kunt het accessoire tot ongeveer de helft uittrekken,
tot deze vastklikt. De kantelbeveiliging functioneert al-
leen wanneer u het accessoire op de juiste manier in
de binnenruimte schuift.
Temperatuur
30-100°C
80-100°C
30-50°C
30-60°C
Eigenschappen
Gebruik
Blancheren en stomen van:
¡ Groente
¡ Vis
¡ Bijgerechten
Fruit uitpersen.
Geschikt voor bordgerechten.
Met de verwarmingsmethode stomen worden levensmid-
delen met behoud van de voedingsstoffen opgewarmd.
Door de toegevoerde stoom drogen de gerechten niet
uit.
Geschikt voor gistdeeg.
Het gistdeeg rijst sneller dan bij kamertemperatuur. Het
oppervlak van het deeg droogt niet uit.
Geschikt voor groente en fruit.
De verwarmingsmethode stomen draagt door de voch-
tigheid de warmte behoedzaam over op de gerechten.
De gerechten drogen niet uit en vervormen niet.
De meegeleverde accessoires kunnen variëren, afhan-
kelijk van het type apparaat.
Gebruik
¡ Rijst, peulvruchten of granen bereiden
¡ Afdruipende vloeistof opvangen, bijv. bij
het stomen
¡ Hele vis of grotere hoeveelheden groente
stomen
¡ Grote hoeveelheden kleinfruit uitpersen
6.2 Stoomschaal erin schuiven
LET OP!
Warmteophoping beschadigt het apparaat.
Nooit toebehoren, folie, bakpapier of kookgerei op
▶
de bodem van de binnenruimte leggen.
Nooit folie van gelijk welk type op de bodem van de
▶
binnenruimte leggen.
Accessoires nl
7